Diewer Jans weduwe van Jacob Pietersz Laan te Lambertscage overleden doet zeggen dat zij bij het overlijden van haren man haren gemeenen boedel zoodanig met schulden bezwaart vint dat het haar onmogelijk is dien te redden weshalven zij van hare helften ten behoeve der crediteuren volkomen en absoluut afstaat met verzoek dat dezen geregt sequesters mogen worden aangestelt om de gemeene goederen van haar en haren overledenen man ten dienste der schulteijschers te verkoopen en de nadien Pieter Pietersz Kleijn, Kornelis Gerritsz de Heer in huwelijk hebbende Niesje Pietersz beijde wonende te Lambertscage mitsgaders Allert Jans levendig ende Jan Pietersz Boer uijtd de Hoogtwouder Weere als wettige voogden over de minderjarige kinderen van Willem Vlaar ende Trijn Pieters te zamen al intestato eenige erfgenaamen van Jakob Pieters zich verklaren deszelfs erffrnisse nog boedel te willen aanvaarden zoo hebben schepenen op den boedelafstant van requirante Dieuwer Jans ende na overweginge van de verdere redenen van dit verzoek tot sequesters over den bovengenoemden boedel en goederen gecommitteert en aangestelt Willem Kruijf schepenen te Lambertscage Jan Schoemaker de jonge oud schepen ende Klaas Roos bakker te Abbekerk ten eijnde omme de goederen te inventariseren dezelve openbaar te verkoopen de kooppenningen in te vorderen te ontfangen ende te brengen in de consignatie casse dezer stede omme gedistribueert te werden aan de geenen die men daar toe geregtigt bevinden zal