Archief Assendelft 231-935 / 27 pdf 10-02-2019 pag. 1

10

Lourens Jansen outste soon van Jan Laurens zijnnen vader
verlijdt eerst d helft en noch daer toe een vierendeel een
stuck landts geheeten godsthuijs bosse gelegen in de ban van
Eemskerck nu genaemt marquette groot in t gheel 3 roeden
 

f[oli]o : 27 -
 

Laurens Janssen

Nicolaes etc doen condt allen luijden dat wij behoven ons ende eenijegelijck
sijn rechts verlijt ende verleent hebben verlijen ende verlenen mits desen onsen
brieve Laurens Janssen wonende tot Eemskerck ende hem aengecomen ende
aenbestorven is als oudtste sooen ende rechte leenvolger vermits dode van
Jan Laurenss sijnen vader eerst de gerechte helfte ende noch daer
toe een vierendeell van een stucke landts geheten goodtshuijsbossche
sulcx als dat inde meer met sijn opgroeij ende aenwas inden ban van Eemskerck
achter den huijse van Marquette gelegen is ende belent hebben aen t oosten die
wedue van Jan Pieterss aen t noorden m[eeste]r Martens Goodtshuijsbossche
aen t suijden Cuijpers Ven ende aen t westen die gemeene wateringe van
welck voorsz[egde] landt het voorde vierendeel te leen gehouden wordt van
de heer van Marquette als besitter vander huijse van Eemskerck nu
gen[aem]t Marquette groot in t geheel drie maden te houden van
ons en onse naercomelingen mij heeren ende mij vrouwen van Assendelft
Laurens Janssen voorsz[egd] ende sijne naecomelinge tot een onversterffelijck
erffleeen te verheergewaden alst verschijnt met een roden sper
wer ofte met ses hollandtsche groten daer voor volgen ende naer luijden
des eerste opdrachte ende voorder voorn[oem]den Laurens Jans vermits
sijne onmundicheijt heeft ons in handen van m[eeste]r Adri van Hellemis van
Welle
Raedt ende schepen deze stadt Utrecht stadhouder aen registure
van onse leenen hulde eedt ende manschap gedaen als behoort Marten
                                                                                            Laurensz

 

Laurensz sijn oom en bloetvoocht behoudelijck ende well verstaende dat den voorn[oem]den
Laurens Janss ten sijner mundigen dage gecomen sijnde gehouden blijff ons
selve huldt eedt ende manschap te comen doen alst behoort hier waeren bij aen
en over jo[nkhee]r Johan Canter ende Aert van Rhenen leenmanennen des gestichts van
Utrecht in absentie van onse ter oirconde hebben wij desen met onsen zegell
onder uithangende besegelt den 14en december 1627


Homepage | E-mail