237 Op huijden den XXV maart a[n]no 1627 compareerden voor mijn Arnoudt Wagensvelt notaris publijcq
bij den hove van Holl[an]t geadmitteert residerende tot Rotterd[am] ende voorden naergenoemden getuijgen P[iete]r Adriaensz de With schout tot Cralinghen oudt XLVJ Maerts Allerts van de Duijs oudt L beijde paerdecoopers binnen deser stede Jan Govertsz Stalmeester oudt XLVIJ ende m[eeste]r Henrick Pijl chijrurgijn van paerden oudt XXXVJ jaers ofte elcx daer ontrent mede wonen[de] binnen deser stede dewelcke verclarden bij haerl[ieden] mannen waerh[eid] in plaetse van rechten eede te versoucke van Dirck Coop paerdecooper wonen[de] in noort Holl[an]t waerachtich te wesen dat een dampich paert geen coopmans goet en[de] is voor redenen voor wetenschap verclaren[de] Lange Jans met paerden gehandelt en[de] omgegaen te hebben en[de] oversulx bij experientive
bevonden een dampich paert geen coopmans goet te wesen en[de] wijders mijn deposeren[de] presenteeren zij deposanten t gene voorsz[egd] staen des noot is wijders versocht zijnde t allen tijden bij eede te stercken aldus gedaen ende gepasseert binnen d[e] versz[egde] stadt Rotterdam ter p[rese]ntie van Jacob Cornelisz wonen[de] int Swaech in noort Holl[an]t ende Claes Kiers van Steenwijck als getuijgen hier toe gereq[ureer]t P A de With Maerten Allerts Duijn 1627 Jan Goevens mester Hendrijck Pijl |