factum

inden name ons heren amen op huijden
den XV^e aprils XVJ ^c achtenveertich comp
reerden voor mij Henric Melchjors Branssen
notaris publ[ic] bij den hove van Hollant gead
mitteert binne deser stede Leijden residerende
ende den geuigen onder genomineert d eer[bare]
David Jansz van Lodesteijn m[eeeste]r boeckebinder
woonende binne dese stadt Leijden toecomende
bruidegom vergeselschapt met sijn moeder d eerb[are]
Geertruijt Jansdr van Ilpendam weche van sa[liger]

d[omine]

Joannes van Lodesteijn in sijn leven dienaer
des godelijcken woorts tot Soeterwo[ude]
mitsgaders met sijn oom de^heer Joost Cornelis

#met haar
 swager
#d[omie] Joannes
 ab Otten
 dienaer des
 godlicken
 woorts tot
 Beets

van Lodesteijn schepen tot Delft^{ter eenre} ende
d eerb[are] Deboratge Valx jonge
dochter toecoms[tige] bruijt ende geassisteert met
haer moeder^{d eerb[are]} an der Annetge Maertens
wed[uwe] van sa[liger] ge[] Jacobus Valx woonende inde
Hogelantse Kerck gank naast de burchpoort
mitsgaders met haer broeder^{de eerb[are]} Jacob Valx #
ter andere sijde ende bekenden
ende verclaerden tussche de gemelde
bruijdegom ende bruijt gemaect ende
geconcipieert te wesen een toecomende
huwelic ende dat op de conditien ende
huwelixen voorwaerden hier na volgende
te weten dat de conthoralen tot
onderstant van dese huwelicke sullen aenbrengen
alle alsulcke goederen als ijder althans heeft
dat daer van in t regard van versz t welc
in t__ t regard vande bruijdegom sal blijcken
bij de reeckeningen ende documenen die hij
weescamer der versz[egde] stadt Delft berusten ende
alsnoch gedaen sal werden ende ter
regarde van bruijts sal ge goedere sal
gemaect werden behoorlicke staet ende
inventaris bij den bruijdegom ende bruijt te
onderteijckenen d welcke van soodanige cracht
ende waerde sal zijn als of d selve dese
waere begrepen en geinsereert
voorts bij aldus t overlijden van eerstoverlijden
der con eerststervende der conthoralen
sonder kint of kinderen^{en sonder} van verder afcomelingen
van dien int leve na te laten _ust in soodanich
 

geval tusschen den bruijdegom ende bruijt of
der selver erfgenamen geen geemeenschap

# welx versz eijtelic
  nochtans
 of saecke
 waer dat in
 t genomde geval
  van ges de bruijt
 ende b eerst
 ende voor die
 bruijt
 aflivich quame
 te werden
 dat als dan
 de bruijt
 tot en cuwarie
 uijt de goederen
  b van bruijdegom
 hebben ende genieten
 sal de somme
 van eens fijf
 hondert car[oli]
 gul[den te XL groet
 t stuc

van goederen en sal sijn maar sullen in dat
geval de goedere bij ijder als boven aen
te terv brenge mitsgaders indier staende huwelick
gemande is bruijdegom of bruijt sonder
nu op aen sterven weder sall gaen ende keren
aen de sijde daer die van daen sullen sijn gecomen
dat winst ende verlies geduijrende dit versz[egde] huwelick
gevallen sal half ende half sijn ende tot
gemenen bate ende schade comen #
belovende de conthoralen elc in sijn of
haer regard desen te onderhouden doen onder
houden ende na te comen ondert verbant
ende bedwang na recht daer toe verstaende
Aldus gepasseert ende verleden binne dese stadt
Leijden ten huijse van versz[egde] bruijts moeder ter
presentie van eer[bare] Gerijt Segers
van Stellingwerf ende Dirc Gerijts
van Sonnevelt getuigen van geloven hier toe gereq[uireer]t
 

  David van Lodensteijn    Deberatgen Valckx
    Gaartruit Jans van Ilpendam
Joost van Lodensteijn    Anneke Martens
            Jacob Valcx    Gerrit Segers van Stellingwerf
            Johannes ab Otten      D van Sonnevelts
                                             mij jegenwoordig
                                             4H4Brasser not[aris] pub[liek]