J Hugen
 
de minute deses
op een zegel van
12 st[ui]ver[s]

Op heden den 4 ^e novemb[er] 1707
compareerde voor mij onderges[chreven] not[ari]s bij den
ed[ele] hove van Holl[and]t geadm[iteer]t tot Hoog
carspel resideerende present de nagen[oemde] getuijgen
Sijmon Tijsz Cock ter eenre ende Cornelis
Jansz woon[ende] tot Lutjeb[roek] ter andere zijde
ende verclaarden zij comparanten met
malkanderen veraccordeert en over eengecomen
te sijn aangaande het kind van voorn[oemde]
Sijmon Tijsz Cock in manieren hier na volgen
de te weten dat gemelde Cornelis Jansz het
voors[zegde] kint van Sijmon Tijsz zal moeten
onderhouden van cost drank en kleederen
ook te laten leeren lesen en schrijven bij tijt
en gelegenth[ei]t dog alles burgerlijk tot dat
het gemelde kint zal gekomen zijn tot den
ouderdom van 13 jaren en langer niet
voor welk voorsz[egde] onderhoudt de voorn[oemde]
Cornelis Jansz zal genieten een z^o[mma] van
200 caroli guld[en] te betalen 450 guld[en]
contant en de resteerende 50 guld[en] bij
nader tijt en gelegenth[ei]t wijders is bij
de comparanten wedersijdts bedongen dat
bij aldien het gemelde kint voor het eijndigen
van het voors[zegd] onderhoudt komt te
overlijden dat als dan bij de tijt af zal
werden gerekent
 

en in tegendeel soo voorn[oemde] Cornelis Jansz
voor t eijndigen van t voorn[oemde[ onderhoudt
komt te overlijden dat als dan sijn huijsvrouw
Teet Aarijens Keur sal hebben of sij het
voorn[oemde] kint tot den voorsz[egde] tijt van 13 jaren
wil houden of niet en zoo niet soo sal als
boven bij de tijt af en aan werden gerekent
verbindende sij comparanten tot naarcoming
van t gene voorsz[egd] staat elx hare respective
persoonen en goederne roerende en onroerende
egeen excempt ofte uijt gesondert submitte
rende deselve ten dien eijnde ten bedwank
en ececutie van allen regten en regteren
alles opregt
aldus gedaan en gepass[eer]t tot hoogcarspel
ten huijse van Hendrik Jansz in presentie
van Robbert Jansz en Abram Stevensz als
getuijgen van geloove neffens mij not[ari]s
hier toe versogt die de minute deses
neffens de comparanten en mij not[ari]s hebben
onder getek[en]t op dato als boven

                        quod attestor
                              C Loenius
                                       not[ari]s pub[liek]