mitsgaders de erfpartn van desselfs overleden __ twee susters en een broeder (die na
haar moeder over leden sijn,) ___ | Op huijden den 1 maij 1725 compareerde voor mij Dirk Nierop notaris tot Berkhout present de nagen[oemde] getuijgen Gerrit Aarjansz Grob woonachtigh op Spierd[ijk] de welcke verklaarde versoekt te wesen van de wettige vooghden over sijn twee kind[eren] namentlijk Cornelis en Adriaan Gerritsz omme aande selve te bewijschen haar moeders ervenisse soo heeft hij comparant aande selvetwee kinde[ren]geassigneert en bewesen totvoldoengedaarvan moedersem susters enbroerdes alserven als volght eerst de gerechte helft in een cabel lant gelegen in de woghmeer genaamd de Sock groot int geheel drie morgen 45o roed[e] gemeen met Jan Vis
item twee stucke lant sijnde oevers gelegen onder Opdam achter Heijndrick Timmermans het een groot 14 roed[e] het ander 1000 roed[e] gelegen naast malckander Item een huijs en erve staande en gelegen op Spierd[ijk] onder Opdam afgekomen van Tamis Roocker Item een stuck lant mede op Spierd[ijk] onder Spanbroek genaemt Hanssels weijtje groot een morgen 500 roeden item een stuk lant mede aldaar gelegen naast t voor gaande groot 1000 roed[e] genaamt Capelle weijtje item een stuck lant mede aldaar genaamt Etje lant afkomen van Aarjan Louwen groot ander half mergen item een stukjen gelegen aan t end van de voorgaande groot 300 roeden |