25 aug[ustus] 1740 | den e[erbare] Louris Groenland regeerend scheepen te Heemskerk ende Jan freriksenvreriken woon[ende] tot noorddorp inde banne van Heemskerk out omtrent 54
jaaren mij not[ari]s bekent de welke te requisitie ende ten versoeke van Cornelis van Beek meelmoolenaar op de meel moolen te Heemskerk voorn[oem]t als uijt eenen mont verklaaren waar ende waarachtig te sijn dat sij de persoonen op sondagh den 10 julij 1740 laast leeden tegens den avond sijn geweest aans huijs van de meelmolenaar te Heemskerk bij den req[uiranten] in deesen dat terwijl sij de personenen daar waaren bij haar aan de gem[elde] huijsinge is gekoomen Jacob Janse Schaap dienaar van de bailliuwagie van Blois met noch vier persoonen dat des requi[ran]t hond leggende dies tijt aan een ketting op de werff vast begon te blaffen waarop gemelde Jacob Janse Schaap onder veel vloek en scheldwoorden aan den req[uiran]t vroeg en sijde waarom of hij sijn hont niet
vaste en hield waarop den req[uiran]t repliceerde de hont lijt vast dat Jacob Janse Schaap verder sijde doet het poortje open dat mijn kintje van de werff af ken koomen dat inmidels daarop gekomen was waarop de req[uiran]t weder sijde sulx niet te doen dat de kint er op gekomen was ook weder van daan kon koomen dat de gem[elde] Jacob Janse werder onder veel lasteren en vloeken daarop het poortje selfs opende en sijn kintje van de werf af liet koomen dat den req[uiran]t merkende gemelde Jacob Janse Schaap over t gemelde gepasseerde scheen niet wel tevreeden te sijn versogt hem in sijn huijs te koomen met aanbieding van hem een glas bier of genever te schenken welk hij van bijde hij begeerde daarop Jacob Jans Schaap onder wel vloek en schel2
woorden weder sijde ik heb de dit en dat van u drank |
| komt van je werff maar aff heffende immiddels sijn rostuig op om den req[uiran]t daar meede te slaan dat dan het bijsijnde geseldschap van Jacob Schaap wiert verhindert die hem inmiddels bij sijn rock voorttreckende weg op dat gem[elde] Jacob Schaap int voortgaan tegens den req[uiran]t riep ik sal je wel nader krijgen en daarop met sijn bijsijnde geseldschap is heen gegaan sijnde sij beijde deposanten en den req[uiran]t wijnig tijt daar na meede van de huijsinge van de req[uiran]t af gegaan de weg op om na t dorp van Heemskerk te gaan dog nog wijnig wegh gegaan sijnde hebben daarop de weg de gemelde Jacob Schaap met sijn bij sijnde geseldschap ontmoet
die hen deposanten en den req[uiran]t op wagte en bij malkanderen weder gekomen sijnde begon Jacob Schaap op niew den req[uiran]t weder te schelden ende te lasteren en te seggen ben je daar verder roepende tegens een van sij bijsijnde geseldschaap haal nou oft waarop den eersten deposant die inmiddels een tree toeveel voort was gegaan omkeek en sij bij de deposanten saagen dat Jacob Schaap in sijn eene hand de bloore houwer en in sijn andere hant een bloot mes haddee met deselve met gweld slaande en steekende na den rea[uiranlt sonder dat den req[uiran]t eenig geweer tot sijn defense hadde ofte gebruijkte dat des rea[uiran]ts vrouw die op het geweld daar reets meede bij was gekoomen den rea[uiran]t om sijn lijff vast hield lammenteerende en klagende geweldigh
dat haar maan door Jacob Schaap met een bloore houwer en mes wert geattaqueert dat den req[uiran]t van sijn vrouw weder los raakte onder het bloore geweer van Jacob Schaap lopende die nog even verwoedt na den req[uiran]t met het selven sloeg en stak hem het selve afnam uijt vrees van daardoor te sullen werden gequest en immediaat weder over gaft |
# out scheepen van den selve dorpe Heemskerk | en sulx de gemelde houwer en mes aan een van t bij sijnde geseldschap van Jacob Janse Schaap testont wert
ter hand gestelt en over gegeven ^ die t selve ook aannam dat Jacob Janse Schaap sulx also sijn geweer quijt sijnde daar op dus osijde tegen de req[uiran]t moolenaar slaat mijn nouw niet gaat met mijn na de Star toe ik sal een slap bier voor u geven waarop den req[uiran]t sijde ik sal u niet slaan en sijn alsoo met elkanderen en bij sijnde geseldschap gegaan na Heemskerk tot voorde herber de Star compareerde noch voor mijn not[ari]s en getuijgen den e[erbare] Cornelis Schoorl # op aldaar o___ hostes in de herber de Star tot Heemskerk voornt ende den e[erbare] Engel Pieters Henke schoenakersgesel out omtrent 29 jaaren bijde meede
en mijn noch meede bekent aldaar woonende ^de welke meede te requisore ende ten versoeke als vooren all uijt eenen mon verklaaren waar ende waarachtig te sijn dat op sondag sijnde sijnde geweest den 10 julij 1740 laastleden des avonds de klock tussen agt en negen uijren voorde herberg de Star tot Heemskerk gekomen sijn Jacob Janse Schaap dienaar van de justitie van Blois met de moolenaar van te Heemskerk req[uiran]t in desen en nog verschijde andere personen sijnde sij deposanter die tijt daar meede present gaande Cornelis van Beek req[uiran]t in desen
op een stoel voor den deur van de herbergh de Star neer sitten waar op Jacob Schaap tegens den req[uiran]t in dese sijde kom hier nouw donderse schelm ik sal u nouw wel krijgen slaande het het blooren mes het welk in sijn eene handhadde op de hiel van sijn schoen em met descheede van sijn houwer die hij in sijn ander hand hield op de gront waaarop Cornelis van Beek repliceerde ik wil geen doen meer in hebben |
| dat daarop Jacob Schaap onderveel scheld woorden lasteren en sneeren is heen gegaan de weg op dat gem[elde] Jacob Janse Schaap daarop des nagt de klock omtrent tussen alft en twaalft uijren weder is gekoomen tot voor de herberg de Star voorn[oem]t en aan hen deposanten
ieder int bijsonder gevraagt of Kees daar noch was denoverende daar meede den voorn[oemde] rea[uiran]t verder daar bij voegende wat moveert mij dat ik hem niet doodsteek als hij de de deur uijt komt dat daarop de gemelde Jacob Schaap na een wijnig teevens weder is heengegaan en de voorn req[uiran]t met den tweeden depoastn en noch een persoon doen sij merkte dat Jacob Schaap weg was het voorn[oemde] huijs sijn uijtgegaan en na sijn req[uiran]t hijs gebragt ijndigende sij deposanten een ider van hen sijn gegeve verklaaringe geevende van redenen van wel wetenschap een ieder van hun sijn gedeposeerde selff gekent gesien en en bij gewoont te hebben en als noch in verse geheugen te sijn en eersten als in den text berijt sijnde een ieder van hun
sijn gedepaseere des noods en nader daar toe versogt sijnde met eede te sterken aldus gedaan en gepass[eer]t ter presentie van van Pieter Cornelisz Beek en Wilbert Arijsse als getuigen |
dit merck | L Groenlandt Jan Federiek bij + Cornelis Schoorl selfs gestelt Engel Pieterse Henke Pieter Cornelis Beeck Wilbert Arisse Abraham Henrij Casteleijn not[ari]s pub[liek] |