Notarieel 4071 / 34 Obdam pdf30-04-2023 pag. 1

 

 
CvLingen

34

Op heden den derden novemb[er] 1699
compareerde voor mij Dirk Pittes openbaar notaris
bij den ed[ele] hove van Hollant geadmitteert tot Obdam
residerende den eersame Ridder Reijersz woonende
in de Huijgewaart en Aarjen Gersz Gros woonende op
Spierdijk onder Spanbroek de eerste out vijf ent seventig
jaren ende tweede t sestig jaren de welke te versoeke P[iete]r Jacobsz
van Corn[elis] en Jan Boots mitsgaders P[iete]r Aarsz en Corn[elis] Punt
als wettige voogden over Trijn Ijsbrants hadden verklaart
gelijk zij alsoo verklare bij desen hoe waar is dat zij
getuijgen op maandag den 28 sept[ember] 1699 met ende
beneffens den requirant in dese item Pieter Corn[elisz] Boots
uijt de Purmer Ijsbrant Blanck uijt de houte[?] ( bij
Hoorn en verscheijden andere personen sijn geweest inde
herberg tot Spanbroek ten huijse van Jan Gerts de
questien tusschen P[iete]r Corn[elisz] Boots als eij[sse]r ter eenre
en de req[uiaran]t met Ijsbrant Blanc als verweerders ter
ter andere sijde wel deugdelijk ende klaar de voorsz[egde]
Pieter Corn[elisz] Boots hebben hooren en sien seggen tegens
het volle geselschap dat hij noijt nog immermeer
had gemaakt ofte hat helpe maken enige de alder
minste schiftinge scheijdinge of verdeijlinge van de
boedel van sijn vader of van sijn moeder of van
sijn suster Griet Corn[elis] Boots of van sijn oom Pieter
Jacobsz Boots
dat hem daar op weder sijnde te gemoet
 

gevoert dat sulk seggen geen schijn van waarheijt had
en dat het hem gogelijk vergeten was soo verklare sij
getuijgen te hebben gehoort en gesien dat P[iete]r Corn[elisz] Boots
weder antwoorde seijde dat het hem niet vergeten was
dat hij seer wel wist dat hij noijt bij enige scheijdinge
was tegenwoordig geweest en dat hij nergens in
was gekent of dier gelijken ten selven dage sen plaatse
ende in t bijwesen van het gemelde geselschap te hebben
gehoort ende gesien dat Pieter Corn[elisz] Boots seijde dat hij
uijt den boedel van sijn ouders niet anders had genoten
als een stuk lant van 1500 roed[en] gelegen in Spanbroek
en dat voor moeders erf en dan nog maar een stuk
van 500 roeden mede in Spanbroek voor vaders
erf en dat daarte weijnig was en dat hij daar aan
te kort had in vergelijkinge van t gene de andere
kinderen hadden genoten of diergelijke woorden in
substantie eijndigende hier mede hare verklaringe
en gevende redenen van wetenschap dat hij het gene A[a]r[iaan] Gerts verklaarde met
voorsz[egd] staat hebben gehoort ende gesien ende sulx
als in den tekst bereijt sijnde omme desen des noots P[iete]r Jacobsz voorsz[egd]
nader te bevestigen
dit aldus gepasseert ten huijse van Jan Elberts Boots
in de Wogmeer ter presentie van Jan Claasz Jong en Cornelis Jansz
Schouten
als geloofwaardig getuijgen hier toe versogt die
de minute deses benevens de compar[arant]en en mij notaris mede
hebben ontdertekent ten tijde voornoemt

 

 
  dit         merk
 bij     M    Ridder
Reijers
    selfs gestelt

ten oirdonde desen bij mij
  getekent
                  PIttes
                    not[ari]s publ[iek]

 

Aerien Gertsen Grob

                dit merk     + bij Jan Clasz
                  Jong
selfs gestelt
                             Cornelis Schouten


Homepage | E-mail