sij gegrosseert t es gedaen | nu[mmer] V heden den V januarij a[nn]o 1631 compareerde voor |
Caerl Outerman openbaer notaris beijden provincialen hove van Hollandt ge admitteert binnen de stadt Lijden residerende | mij || cae nots pub ende voor den nabes[chreven] getuijgen Grie tge Jacobsdr huijsvrouwe van Jan Bouden saeij vercoper out omtrent XXIX jaren ende Susanna van Aesdale huijsvrouwe van Mathijs Mathijs van der Dijc nu omtrent XL jaren out |
beijde wonachtich
buijten deser stede | ende hebben sij comp[aran]ten voorn[oem]t mij notaris wel bekent re requisitie ende instantie van Matheus Pieters Kint bij hare respec tive ware woorden ende op trouwe eet en vro micheijt getuijcht ende verclaert warachtich te wesen ende eerste de voorsz[egde] Grietge Ja cobsdr alleen dat omtrent seventijen maert en geleden sonder den precijsen tijt onthouden te hebben ofte daerinne behaelt te willen zijn sij deposante aende Janneke Jansdr des requirants sij huijsvrouwe vercocht heeft en mes mit den silvrenhalt ende den silvren vorc voor de somma van seven gul[den] ende tijenstl[ijk]{?] ende dat hij deposante sekren tijt geleden daer naer bij de voorsz[egde] Janneken Jansdr geweest heeft om de
t voorsz[egde] messe mes ende vorc weder te hebben ende dat de voorsz[egde]
waerop de de versz Janneken Jansdr alsden om seijde t selve aen haer vader overgelaten te hebben getuijchde voorts dat sij deposants Janneken Jansdr voorn[oem]t haer deposant _-f nadehant craechde |
| geseijt heeft dat sij het versz[egde] mes en vorc van haer vader weder geerft hadden ende hem een halven gul[den] te winste hadden gegeven ende de voorsz[egde] Susanneken van Aesdale mede alleen dat hij d voorsz[egde] Janneken Jansdr heeft horen seggen dat hij seker mes ende vorc dat hij van versz[egde] Grietgen Jacobsdr gecocht hadde we
der van haer vader over genomen hadden ende hen den halve gul[den] ten winstehadde gegeven hadde wijders niet tugen[?] presenterende t geene voorsz[egd] es des noot ende versocht sijnde naerder ende met solemneelen eede te bevestigen ende con senteerende voorts hier van gemaect ende aende requirante gelevert te werden openbare acte in forme aldus gedaen ende verleden ende gepasseert binnen deser stadt Leijden ten huijse van requiranten present Marcus Corn[elisz] backer ende Jan Corn[elisz] out schoenmaker als getuijgen van goeden geloven neffens mij no[tari]s ten desen versocht ende gebeden t handmerc van t handmerc van
Grietgen VX Jacobsdr V Susanna Aesdale Marcus Corlenis
Jan Jan Cornelissen t welc ic 1 affumere K Outerman not[ari]s publ[iek] 1631 22 |