dat dese nevenstaende [verkla]eringh de attestanten [van] woorde tot woorde [w]as voorgelesen hebben []daer op den gewoon []bij godt afgeleijt [i]n handen van den h[ee]r Claes Spaens ende ondergesz[egde] schepen soo waerlijk [mo]chte haer attestanten god almagtig helpen
actun den 30 aug[ustus] a[nn]o 1693 t oirconde geteekent A Kistemaker Elbert Boots Jan Elbersz Boots Jacob Claesen | hebben hebben gecontribueert nomaersijn __ daer van altoos geeximeert en bevrijdt geweest in gevolge het se___ ____ ____ ____ ___ ___ Allegeren sij attestanten voor redenen van wel wetenschap dat sij in qualiteijt als boven eenige jaren in de geeste wel veertigh jaren herwaerts de rekeningh van de voorsz[egde] Woghmeer present sijn geweest en over deselve hebben gestaen gevolgelijk t gunt voorsz[egd] is wel te wetenen bij solemnelen eede nader gestant en hebben hier op te doen
den solemnelen eedt afgeleijt gedaen in handen van den aldus gedaan en gepasseert ten huijse van Jan Gersz herberg[ie]r tot Spanb[roek]deselve beneffens Aerjan Glasbode
ketel Monthen en Raijer wonende beijde tot spanb[roek] als getuijgen hier toe versoght acuten utsup[ra] Adriaen Pietersen Glasboode Jan Gersen Monten mij present
Jan Luijtiesz Coert Kistemaker Claas Janszoon Mijsen not[ari]s
|