In de name des heeren amen heden 7e februarij a[nn]o 1708 compareerde voor mij Adriaan Kistemaker bij den ed[ele] hove van Holland geadmitteerde ende tot Spanb[roek] residerende not[ari]s tot presentie van d ondergsz[egde] getuijgen d[e] eersame Pieter Theunisz en de eerbare Trijn Heddes egte luijden wonende om d[e] zuijermeerder Velthuijsen onder de banne van Wognum mij not[ari]s en d[e] getuijgen zeer wel bekent d eerst gesond en de laaste wat swakkelijk na den lighame dog beijde haar verstand door uijtinge van gesonde redenen gebruijkende zo oons not[ari]s en getuijgen gebleeck
de welke overdenkende de albemene steffelijkheijd des menschen de sekerheijd des doots en de onsekere ure van dien oversulks genegen zijnde van haar tijdelijke goederen te disponeren bevelende alvorens hare onsterffelijke zielen in de grondelose barmhertigh[ei]t van god haren schepper en haare lijken de erfgenamen een eerlijke bestellinge te aarden komende vervolgen ter disposite zo verklaren de testateuren uijt haar lieder vrije wille sonder inductie van imand ter wereld te revoceren ende te casseren alle voorgaande dispositie van uijterste wille di ebhij haar gesamentlijk |