Notarieel 506-190 / 267 Leiden pdf16-11-2023 pag. 1

 

 
hier van doubbelt in forma
uuijtgegeven

IJc LXVIJ

staet van bezegelde brieven
oblitatien
de naevolgende brieven
clederen ende lijfbehooren heeft

dode

Matheus Pietersz Kint in
conformite van t accoord
nopende de voldoeninge van
zijne twee kinderen moeders
erffenissen gemaeckt ende
aengegeven opten XXIJen junij
1630
aende geordonneerde
                ,, van zelve zijne kinderen
ende gestelde voogden overge
levert ende laten volgen
heeft

 
_ daer van Jacob
ene Pieter Pietersz
elcx een derde p[ar]t
competerende es

Eerst de custingbrieff ten
lasten van Jacob Weijte get[ekend]
    nu[mme] r #                                           J
  volgens reductie comtant op
noch VJc XXXJ g[u]l[den] VIIJ st[uivers] VJ pen[ningen]
noch een custingbrief ten laste
van Isaack Rolofse volgens
reductie beragen - Xc LXXIX g[u]l[den]
XIX st[uivers] get[ekend] nu[mmer]                IJ
noch en custing br[iev] ten lasten van
m[eeste]r Jan Geel inden bedragen
volgens reductie IXc XXVJ __
get[ekend] nu[mme]r                                  IIJ
noch de helfte van een custingbr[ief]

# hoowel selve
brieff aller
spreeckt ten behoeve
van Jacob Pietersz
de broeder van
Matheus Pietersz
zoe es nochtans
zelve Matheus
Pietersz


ten laste van Jan Suijgensz

van Enschede backer # ende
aan de wed__ helft _ootg___t
Jacob Pietersz zijn broeder

competerende bedragen volgens
reductie contant
                              IJc XCV g[u]l[den] V st[uivers] ij pen[ingen]
get[ekend] nu[mme]r                               IIIJ
noch de helft van een custingbr[ief]
 


 

691:5:2
  75: - -
60 . 5 . 2

 
 
berust tot
Pieter Pietersz
die de wederhelft
van dien comp[eteer]t

ten laste van Davidt Fransz
Specking
volgens reductie
bedragen _ VIJc XXVIJ g[u]l[den] V st[uivers]
get[ekend] nu[mme]r                               V
 
 
noch een obl[igatie] spreecken[de] ten laste van
Jan Outhuijs van tweehondert
gul[den] mitten interest van dien
op            IJc VIJ g[u]l[den] V st[uivers]
get[ekend] nu[mme]r                               VJ
noch aen gelde XXXIIJ gl XV st
                                      IIJ pen
    makende tsamen IIIJm IIJ c gl

wat belangt de somme van drieen
dertich gul[den] vijfit stuijvers drie pen[ingen]
de welcke naerluijt van versz[egde]
accorde tot voldoeninge vande
somme van vierduijsent driehondert
gul[den] getelt mosten werden
a_- ende de somme van veertich
gul[den] die Matheus Pietersz ten behouve
van Johannes Matheusz zijn
zoongten totver gelijckinge van
pellegift van zijn dochtertge
heeft toe geseijt ende belooft deselve
zijn midt voldaen ten opsichte
d zelve Mathues Pietersz zoe hij
sustineerde noch wat in te brengen
hadde van schulden des boedels
die nae dato van[de] accoorde
 

waeren tot zijn kennisse waeren
gecomen t welc hier doent
voor                                    memorie

            clederen ende lijfsbehoorten
            vande overl za[liger] Jannetgen
            Jansd /r

eerst een boratto vlieger
noch een gramgut
noch een paersse kantke rock
noch een greijne rock niet drie koorden
noch een boratte rock met twee ingeslagen
    banden
noch een boratte rock met drie fansse koorden
noch een boratte rock met we franssze
  koorden
noch aen schaelpblaewe rock
noch een rootscherlaken rock
noch eenront borat manteltgen
noch een rondt zijde manteltgen
noch aen gebelt ront manteltgen
noch een beste sa[] in gekeerde borst met
goude knopen
 

noch een caffa borst
noch een caffa borst met boratte mouwen
noch een caffa borst met gewelde mouwen
noch een hemels haer borst
noch een boratte borst
noch een gewelt manteltgen
noch een saije manteltgen
noch een gewelde bonte mantel
noch een bonte mantel
noch een bonte mantel
noch een bonte mantel
noch een saije borst
noch een rode borsrock
noch eenfluwele mofa
wat belangt de ander sluwele moffe
mitsgaders den zwarte laickense vlieger
d zelve heeft Matheus Pietersz gewijgert
te lang volgen vanst oorsake dat zijn huijsvr[ouw]
die gemaeckt gecost ende niet gedrager
had zoude hebben ende zulcx tot haer lijve
niet behoorden
 

niet behoorden
noch een paer hantschoen van driepaer
de ander twee paer dar van ten gebordagen
waren weijgede hij mede te laten volgen
deur dien d zelve bij ha zijn vrouw niet
gedragen waren zoo hij seijde
noch een leste inde schorktktet
noch een boort schortecket
noch een paer schortecket
noch een fluwelen tas met een zilver kettingen
nochsae__ in twee fluwele casseuren
noch een beste heijck
noch aen ande r beste hoijck
noch een slitste hoijck nocheen capreentge
                                        noch aen parige breijde
               lindewaetgehen strocechwepan[?]
                                        trijpte clickers
eerst zes nijeuwe hembde
                                        noch een paer
                                        trijpte muijken
noch zes andere hambden noch een paer __kel
                                        schoenen
noch drie nacht hals doucken
noch twee witte bors rocken
noch twee en vijftich cameritasemutssen off open
  huijfde
noch tweentwintich douck huijfde
 

noch vijftien lobbercragen
noch elff enckele craechgens off beffen
noch zes slechte lobbecragen
noch negen halfgens
noch een witschortecleet
noch zeven slache enckele craechgens
noch zes mutssen
noch vijf geplocte halsdoecken
noch vier blaerwesch_tleen[?]
noch vijftien neus doucken daer van vijft
moeije zijn
              zilver werck ende ringen
eerst een zilveren onderriem
noch een slotelwerc
noch een protefraes
noch een kettingkgen met ene hauck ende een
messekooker met twee zilver hechten
van messen
noch een viergnoet
noch ene roos ringen
noch een sust van drien
noch een oleijen geameljert[?] houpgen
wat belangt de signet ring item de
 

claere ring ende geaneljeerde de groote
heup d zelveheft zijn Matheus Pietersz
behouden zoe van wegen de ringen die hij zijn
huijsvrouwe hadde gegeven als voor de
vereringevolgens hem vergeseijt sij taccord hem
vergeseijt
              Pillegiften van kinderen
eerst een vergutl overatkcopgen
noch drie groste met een cleijn zilver
  lepels
noch een root coralen vijftich met een
    vergulde penninck
noch een zilveren gout ringetgen
noch een zilver portesiraefgen
noch een zliver oud doriempgen
noch een zilver slotelraeckgen met cleijne
  ziler slotelen
noch een tafgen met een zilver knoop ende
ketting waerin met een koockertgen
ende twee zilveren heckgens van messe
              kinderen clederen
eerst een beelt bulijentgen met een
paer gehoort saigine moutgens
noch een blaeu waerschijnrockgen
 

noch twee paer fluwele moutgens
noch twee vijftch aff zvlast gffgens
noch een bebiest mantelgten met zwart
kantgens
noch twee hedtgens een growue ende een zwart
noch een blaeu hasant rockgen met twee
voorden
noch een waerschijn wachgen
noch wit borsrockgen
noch vijftien kinder beffegens
noch veertich kinder hemlieden
noch twee gerauelde krachgens
noch achtien linde mutssen
noch drie scheijtcleden met kant
noch vijff gesteven mutssen ^noch tien muttsen
                                                      noch vijff crachgen
noch een gout ende zijde capgen
noch een fluwelel vrouwen hoetgen
noch een kinder pop ende stoel
              versteijgden
noch wat ander kinder poppe goet
aldus gedaenende bescrheven ende overgenote ter

huijse

versoucke ende int bij wesen van Matheuas
Pietersz kint
item Jan Joostensz van der Munck
Joost Janssen van der Nunck ende Pieter
 

Pietersz als weesende alle drie
geligeerde ende gestelde voochde over
de zelve kindern van[de] zelve Matheus
Pietersz
bij mij Adriaen Paets not[ari]s
publ[iek] bij den hove van Hollant geadmittert
op ten XVen julij an[n]o XVJe dertich ende
ter oorconden van dien desen get[ekend]

                   A Paedts not[ari]s
                       1630


 


Homepage | E-mail