Op huijden den 17e aprill a[nn]o 1677 com- pareerden voor mijn Albertus Costerus openbaer notaris bij de ed[ele] hoven van
Hollant en Uijtrecht geadmitteert binnen der stede Woerden residerende en[de] voor de getuijgen naer benoemt Jacob Jacobsz Verlaen in qualite als weduwnaer van za[liger] Metgen Heijndricks Schuijlenburch Mitsg[aders] Jan Dircks Blom als man en voocht van Geertgen Heijndricks Schuijlenburch beijde woonen[de] in Gerwerscoop mijn notaris bekent de welcke respectivelijck verclaerde en[de] bekenden door handen van Aeltgen Luijten weduwe wijlen Heijndrick Ariensz Schuijlenb[urch] haer schoonmoeder tenn vollen vergenoecht voldaen en betaelt te wesen van het huijwelijcx goet haer comparanten bij het aengaen van haer huijwelijck met hunne voorgenoemde huijsvrouwen ten huijwelijcke beloofte sulcx ende soodanich het selve bij huijwelijckse
voorwaerden was gestipuleert bedancken[de] hare voorn[oemde] schoon moeder van goeder en[de] volle betaelinge compareerde noch mede Cornelis Crijnen Verlaen getrouwt hebbende Merrichgen Heijndricx Schuijlenburch de welcke van sijn schoonmoeder Aeltgen Luijten voorn[oem]t ter goeder trouwen en reeckeninge en[de] verminderinge van sijns huijsvrouwen huijwelijcks goet bekende ontfangen en[de] genooten te hebben de somme van vijff hondert guldens Aldus gepasseert in Woerden comptoire mijns notarij present Gijsbertus Costerus ende
verte
Jan Ariens Moll getuijgen van geloove hier toe versocht die dese benevens de compten en mijn notaris onderteeckent hebben Jacob Jacobsen Verlaan Jan Blom
|