94
Op huijden den XVIJen meij anno 1634 stilo antiquo compareerde voor mij Gerrit van Waeij openb[aar] notaris bij den e[dele] hove van Utr[echt] geadmitteert ende getuijgen onders[chreven] hier toe gerequireert Jannichgen Ghijsberts d[o]ch[te]r wonen[de] tot IJselsteijn ende ende Ghijsbert Henrixs haren vader mede aldaer woonachtich ende verclaerden alsoe Adriana . . . . . . . lest wed[uw]e van Willem Willemsz de Cruijff zijns comp[aran]ts Gijsbert Henrix moeder za[liger] bij haren testamente gemaect hadde aen haer Jannichgen versz[egd] (behoudens hem Ghijsbert Henrixsz daer aen
de lijftochte) de somme van sess hondert g[ulden]s voors[zegd] in plaetse van zijns Ghijsbert Henrixsz moeders goet ende erffenisze soe bekenden zij Jannichgen Ghijsbert geassisteert met haren vader versz[egd] ende (zoebele[?] het noot zij) met consent van seven uijt hande van h[ee]r Johan Gerritsz Maijen van wegen Marichgen Jacobs d[o]ch[te]r en wed[uw]e van Henrick Willemsz van Bemmel als voorheijde sess hondert g[ulden]s versz[egd]t verloop van dien ontfangen te hebben renuncierende hier mee ho zij comp[aran]ten t haren behoeven van haerl[ieden] respective vaders ende groot moeders ende grootmoeders erffeniss
erffenisse constitueren[de] voorts zij comp[aran]ten Antonij van Waeij clerq omme in haerl[ieden] name van erffenisse versz[egd] gerechtelijk te renuncieren daer ende zoo t behoort ende te bekennen van[de] selve erffenisse te vollen voldaen te zijn geloven[de] de rato versoecken[de] hier van acat gedaen t Utr[echt] ter p[rese]ntie van h[ee]r Rutger van Bockhoven ende Johan Uitenwaelzijn neef als getuijgen hier |