407 | Op huijden comp[areer]de voor mij Dirck Woertman nots etc[eter]a
Cornelis Everts Ram, Jan Everts Ram, Anthonia Everts Ram huijsv[rouw] van Steven Pauw vermits de sieckte en ongelegentheijt werdt selve haeren man ende Gerrit Evertsz Ram alle van competenten ouderdom te samen kinderen en erffgen[amen] van Evert Jans Ram ende Aeltje Thonis van Schaijk in haer leven echteluijden ende verclaerden (nae dat sij voldomen kennis hadden van de gelegentheijt des boedels van haer overleden ouders) dat den voorn[oemde] haeren vader Evert Jans Ram die naederhant getrout is geweest met Maeijchjen Jans de Meijer haer volcomen contentement heeft gedaen van haerl[ieden] moeders goet en dat de voorn[oemde] Maeijchjen Jans de Meijer de computen stiefmoeder haer oock geopen- baert heeft wat van de nalatenschap __
van Evert Jans Ram voorn[oemd] was ende soo wast dat de voors[egde] computen bij desen de gemelte haere stiefmoeder __iteerden van alle actien en pretentien die sij ins off t eeniger tijde souden mogen gehadt hebben op den boedell van haer voorts[egde] ouders sonder dien aengaende op haer off haer erffgen[aem] eenige acte te reserveren alsoo sij beaemden van haer ouders erffenisse ten vollen gecontenteert te sijn comp[arant]en mede de voors[egde] Maeichjen Jans de Meijer en Huijch Gerritsz van Harthals althans met malcanderen ten ondertrouw sijnde ende belooffden bij desen dat sij de __ vijff na kinderen die __ Evert Jans Ram aen haer Maeijchjen Jans de Meijer heeft verweckt sullen groot brengen en opvoeden en van alle levens middelen versorgen soo a;s dat behooren alles t haeren costen buijten last van de voors[egde] voorkinderen en off geviele dat Huijch Gerrits Harthals de eerst afflijvige wiede sall al dat gene dat
447 |
,, sijn toecomende huijsvrouwens | sij bij de voors[egde] Maeijchjen Jans de Meijer ten houwelijck sall aenbrengen blijven ver- bonden en geaffecteert tot opvoedinge de voorn[oemde] ,, vijff voorkinderen tot dat sij mundich geworden sullen wesen vorders als de voors[egde] vijff voorkinderen mundich geworden sijn sall ijder van haer voor haer vaders goet hebben vijff gul[den] maeckende samen vijff en twintch gul[den] versoeckende hier van acte die dese is Aldus gedaen en gepasseert t Utrecht ter presentie van Augustijn Woertman ende Jan Wouters van Venlo als getuijgen hier toe versocht op den 4 April 1674 |
