Op huijden den 7en januarij 1692 ouden stijll compareerde voor mijn Pieter Leechburch notrais 's hooffs van Utrecht etc[etra] Jan Corn[eli]sz de Jongh woonende aan de Hair Corn[elisz] ende Herman Cornelissen de Jongh beijde woonende in de Gerverscop Mitsgaders Pieter Corn[eli[sz] de Jongh mede woonende aan de Hair ijder voor haar selvern ende den voorn[oemde] Jan Corn[elisz] de Jongh als bloetvoocht over Herman Corn[elisz de Jongh de jongste sijnen onmundigen broeder onder hun vijven mede kinderen van Corn[elis] Jansen de Jongh ende Beatrix Hermans Dijckman in haerl[ieden]
leven echtel[ieden] gewoont hebbende aan de Haarder comp[ara]nten ouders za[liger] de welcke vercklaarden mits desen dat Sijmen Cornelissen der _ Jongh comp[aran]ten ouders za[liger] boedel hadden gemaackt pertinenten staat ende inventaris die bij henlieden rijpelijck was geex amineert ende gebalanceert ende onder vonden dat di lasten vrij meerder als de effecten bedragen der halven voor haar comparanten niet raadsaam en i sder selver ouders boedel te immisceren en haarl[ieden voor erffgenamen te declareren wes halven |