8 st[ui]ver

139

212

Op huijden compareerde voor mij Jacob Woertman not[ari]s etc[etra]

Gijsbert Jans van Kippersluijs ter eenre ende Aart Jans Kippersluijs gebroeders ter andere sijde te kennen gevende dat den 1en comparant den tweeden comparant in rechten hadde betrocken om voor een vijffde part te hebben getaling van een somme van drie hondert gulden met de renten daar op verlopen sedert 25en april 1692 die den 1 en comparant door het afstaan van een acker landt te leen behorende aan de ed[ele] mog[ende] heeren staten s landts van Utrecht ten behoeve van Dirck Otten in minderinge van een schult van ge- lijcke drie hondert gulden ten laste van der comparanten vader Jan Philips van Kippersluijs hadde betaalt en welck leenland hem als outste zoon compe- teerde dat de comparanten niet genegen waren omme daar over een proost te voeren maar waren der halven in minne en vrientschap mette ande- ren moncelinck geaccoordeert en met den anderen afgerekent van alle t gene sij op malcanderen te pretenderen hebben verclarende sij comparanten over en weder van alle t geene den een ten laste van den ander tot dato deses eenichsints eijsschen of pretenden can __ bij

Liquidatie vernoecht voldaan en betaalt te sijn den anderen over en weder van alles quiterende en quijtscheldende bij desen soner eenige pretensie op den anderen te behou- den aldus gedaan en gepasseert binnen Utrecht ter presentie van Johan van Linden en Willem de Wit clercquen als getuijgen op den 24en zeptemb[er] 1712

Gijsbert Jansen van
Kippersluijs

dit merck is + gestelt
bij Aart Jans Kippersluijs

J.V.Linden

W.D:With
        1712

Jac:Woertman