81

n:40 . 40

Op huijden den 28 april des jaars 1738 compareerde voor mij Everd Vlaer notaris e[t]c ende getuijgen nabenoemd hier toe versogt Jan van Veldhuijsen meerderjarig jongman bruijdegom ter eenre
en Maria van de Leemkolk meerderjarige dogter bruijd ter andere sijde
mij notaris beijde wel bekent te kennen gevende dat tusschen hun comparante een wettig houwelijk beraamt en gesloten was om eerstdaags nad[e] wetten deser landen voltrocken te werden tot onderstand van welk houwelijk sij comparanten waren in en aanbrengende alle sodanige goederen als sij waren hebbende en besitende waarop voorts bevoorwaard is dat tusschen de comparanten sal sijn en blijven gemeenschap van goederen erfenisse en besterfenisse almede gemeen sijn en ingene der bruijdegom voor de bruijd komt te sterven sal d[e] bruijd uijt de gereetste goederen van den bruijdegom verbeterd sijn de somma van twee honderd guldens waar tegens de bruijdegom ingeval de bruijd voorhem komt aflijvig te werden uijt de gereetste goederen van de bruijd sal genieten en verbeterd

sijn gelijke somme van tweehonderd guldens en ___ alle d[e] verdere goederen die d[e] eerst stervende van der comparanten sal komen na te laten daar van sal de langstlevende hebben en genieten de ususruct of lijftogt sijn of haar leven lang gedurende behoudens alleen de legitime voor de kind of kinderen uijt desen houwelijke te verwecken
verder stelden de comparanten tot voogd of voogdesse over hunne onmondige natelatene kind of kinderen de langstlevende van hun beijde med mede magt van assumptie surrogatie en substitutie welke voort na d[e] overlijden van de langstlevende gelijke magt werd gegeven ten uijteijnde der voogdijen toe dit med uijtsluijtinge van allen anderen en wel specialijk alle oppermomboiren en voogden soo alhier als elders daar haar sterfhuijs mogte komen te vallen of haregoederen gelegen sij
belovende daar op hun voorgenomen houwelijk eerstdaags te sullen voltrecken en dese ter goeder trouwen nakomen aldus gedaan ende gepasseert in de

82

provintie van Utrecht onder den geregte v[an] Vleuten bij d[e] Meern ter presentie van Simon Jan Vlaar en Gerrid Laarberg als getuijgen

    S.V.Vlaer
Gerridt Laarbergh     
                E. Vlaer not[ari]s
1738