Op huijden den 5en februarij 1724 comp[areer]den voor mij m[eeste]r George Christiaen Qualenbrinck Notaris 's Hoofs van Utrecht etc[etra] Evert Gijsbertse Verweij en Jacobus Gijsbertse Verweij wonende in t Waal mij botaris bekend de welcke verklaarden ijder in solidum sonder smaldeelinge onder renunciatie van de ex- ceptie de duobus vel plaribus reis debendi de kragt van dien door mij notaris aan haar uitgelegt zijnde gehuurt en in pagt aen genomen te hebben van den hoog ed[ele] welgeb[oren] heere baron Isaac Cronstrom brigadier en gouverneur van Furnes (in kennisse van mij notaris als rentemeester van gemelte h[ee]re braon Cronstrom) sekere huijsinge en hofstede mette bopotinge
en beplantinge daer op staende mitsgaders ontrent twintig mergen so weij als hoijland met een boomgaardje en vogelkooij daer onder begrepen en gelegen in t knoesterveld onder Schonauwen voor den tijd van ses agter een volgende jaren in te gaen met Petri ad Cathedram deses jaars XVIJ vier en twintig jaarlix ende alle jaar om de somme van drie- honderd en veertig gulden voor de eerste drie jaren maar de volgende jaren om de somme van drie honderd en vijftig gulden jaarlix tot XXIJ st[uijve]rs het stuck eens gelds sulx de reele ongelden blijven ten laste van de h[ee]re eigenaar en de personele ongelden ten laste van de bruijkers te betalen de verschuldigde pagtpenningen van half jaar tot half jaar precies ten minsten binnen vier weken na den verschijndag sonder
verder dilaij in welcken gevalle de huurders sullen kunnen volstaen met guldens van XX stuijvers het stuck en anders niet nog beloofden de comparanten boven hare pagt penningen jaarlix te leveren tot toepagt vijf en twintig goede wilde endvogels en vijf en twintig teelinckjes ende dat in de winter van elcken jare voorts zijn conditien dat den h[ee]re eigenaar ter eenre en de huurders ter andere zijde elck voor de helfte de vogelkoij die zedert eenigen tijd herwaarts vervuijlt is sullen doen ophalen en schoonmaken mitsga- ders repareren in dese aenstaende somer tot gemeene kosten dat de huurders voor dit eerste jaar sullen mogen hooijen het kaaland groot ses mergen alsmede nog drie mergen gelegen tuschen het kaaland en de vogelkoij maar de overige landerijen sullen
moeten beweijden sonder deselve te mogen hoijen boschen of breken als met speciaal 314 schriftelick consent van den h[ee]re eigenaar of desselfs rentmeester de huurders sullen ook gene land als t geen nu met stick bestoken is zijnd een halve mergen met stick mogen besteken in het hack of stoof hout met anders als op de vier jaren mogen hacken of knoten de huurders sullen de verstrovene opgaende en fruijtbomen mitsgaders knootwilligen mogen roijen en genieten mits daertegen wederom een bekleven ent opgaende boom of knootwillig in de plaets settende tot haren kosten De huurders sullen ook de voorsz[egde] landen uijt alle schouwen so van dijcken dammen kaden watergangen als anders waarin het gehuurde gehouden is moeten bewaren
tot haren kosten en de voorsz[egde] huijsinge bergen en schuur moeten onderhouden in behoorlicke reparatie glas vloer en dackdigt alles mede tot haren kosten Item sullen de huurders de voorsz[egde] landen na den eises moeten omgraven sloten en gruppelen en d aarde uijt de sloten komende met messie doorpluijsen en alsdan over de landen stroijen en die daermede toe maken so als dienstigst is sonder dat sijlieen de messie op de hofstede vallende sullen mogen vervoeren verkopen of alieneren en deselve t einde de huurjaren daer op moeten laten sonder eenige actie van vaag of beterschap te pre- tenderen sullende de huurders voorts ge- neralick de voorsz[egde] hofstede landerijen en vogelkoij na den meesten oirbaar moeten gebruijken en niet verargeren als
goede huurders betaemt sig in alles regulerende gelijk ook ontrent de oplevering conform de placcaten der ed[ele] mo[gende] heeren staten lands van Utrecht dien aengaende geemaneert verbindende de comparanen tot voldoening en nakoming van alle t gene voorsz[egd] is hare respective personen en goederen met submissie aen den ed[ele] hove van Utrecht en allen ande- ren regteren constituerende ten dien einde bij desen onwederroepelick Willem van Dam een ijder procureur aldaar des versogt specia- lijk omme den inhoude deser voor welgemelten hove te bekennen ende hen comparanten daerinne ijder in solidum te doen en laten con- demneren belovende de comparanten de rato onder verband en submissie als voor versoeken- de en consenterende hier van acte die dese is
aldus gedaen en gepasseert binnen Utrecht ten overstaen van h[ee]r Johan Craffort en Benjamin van Doorn als getuijgen op dato als boven Evert Geijsbertsen Verweij |