| No 5 Op huijden den 24 october Gisende
de jaars 1733 compareerde voor mij Abraham van Woerden notaris etc[etr]a ende getuijgen nabenoemd hier toe versogt Everard Vlaar mede notaris alhier en verklaarde verhuert en in hure gegeven te hebben aan en ten behoeve van Cornelis van Capel en Peternel van Wees echtelieden die alhier mede comareerden en ook elx een voor al en ider van haar ins bijsonder in hure bekenden aan te nemen seekere huijzinge een berg en schuur met agtien mergen en nog twee mergen soo weij hoij als hennip landen edog soo groot en kleijn als alle deselve gelegen zijn onder den geregte van Loenreslooth in de polder van Oucoop bij d huirders op deze tijd gebruijkt wordende
streckende dit verhuerde uijt den crommen anxter tot de Veencade toe (uijtgesondert behoud den verhuerder aan hem het voorhuijs van voorsz[egde] huijzinge met de solder daar boven en t keldertje in t gesnelde voorhuijs item den hof voor de huijzinge als ook het boomgaartje ter zijden deze huijzinge item het else en esse laantje agter het huijs tusschen het weij of hooijland en thennijsen |
| Item nog twee else bosjens regt agter deze huijzinge en en den Crommen Anxter gelegen mitsgaders alle het houtgewas op alle het voorsz[egde] land en om deze verhuerde huijzinge staande gelijk den verhuerder ook aan hem behoud de visserijen in de sloten en de weteringe van
dit verhuerde) dit voor den tijd van ses agter een volgende jaren die haren aanvang sullen nemen in reguaerd der landen met corsmis dezes jaars 17c drie en dartigh en ds huijzinge primo maij des aanstaande jaars 17c vier en dartigh jaarlijx en alle jaar voor en om de somma van twee honderd en sestig carolij guldens a twintig stuijvers t stuk sullende den huerder daar en boven moeten betalen het personeele mergengeld het dubbeld huijsgeld en t halbe haarstede geld verder eensgeld welke huerpenningen jaarlijx sullen moeten worden betaald in twee termijnen alsse de eene helfte voor korsmis en da ndere helfte voor den vijftiende april |
|
dan ingeval de huerders in gebreke bleeven van de voorsz[egde] tijd te betalen sal het den verhuerder vrijstaan om dit verhuerde weder na sig te nemen of niet ook aen een ander te verhueren na zijn welgevallen verklarende sij huerders in dat geval van de verdere hure te desisteeren voor nu als dan en dan als nu den huerder sal het voorsz[egde] land van het huijs af tot den dijk en van den dijk tot den Anxter moeten bewijden en jaarlijx van dit weijland een en een half mergen met goede vette specie moeten toemaken en daar om den verhuerder aanwijsinge doen hem neemt den huerder aan dit land behoorlijk te sloten en tweemaal s jaars alse ontrend half junij en half september in elken jare ook behoorlijk te
sloten en alle de weijen of gele blommen daar uijt te plucken en t hoijland maar eens te mogen maijen ook t voorsz[egde] land te houden uijt alle ordinaire en estraordinaire schouwen soo van dijken caden weteringen als andere niet uijtgesondert het haschu[re] op dit verhuerde land staende |
| (uijtgesondert t geene den verh[uurde]r als voorz[egd] aan hem behoud) sal den huerder genieten mits t selve ingevolge van de ord[onan]tie hackende de messie op deze verhuerde hofstede en landen vallende sal den huerder verpluijst over dit verhuer de weijland moeten brengen niets daar van op een ander te mogen vervoeren veel min verkopen en t eijnde deze huer
jaren of wanneer de huerders komen te vertrecken sal alle de messie op deze hofstede gemaekt mede aldaar moeten blijven sonder daar voor iets te konnen of mogen pretendeeren den verhuerder sal jaarlijx soo veel messie in zijn tuijntje of boomgaartje mogen brengen als hem goed dunkt alle het af te varen hennipland sal den huerd[er] met hout moeten bepoten alle het hooij dat dp deze hofstede wast of ook dat daar aan gereden word sal op deze hofstede moeten worden vervoedert en niet daar van mogen werden vercost of op een ander verbragt den huerder sal gedurende deze huerjaren soo veel beesten jaarlijx moeten vorderen en stallen als den verhuerder |
| goedvind mit dat den huerder
het hoij op de hofstede gelevert word t laaste jaar huer sal den huerder t hoijland niet langer mogen bewijden als tot den 15 october en t weijland tot den 15 november den huerder neemt ook aan het tuijntje voor t huijs behoorlijk te sllen schoffelen wiejen en schoonhouden de materialen die tot reparatie van timmering als anders van noden zijn mitsgaders t land tot den hof sullen de huerders tot haar kosten van ters Aa of van de Oucoper molen moeten afhalen en bij deze verhuerder huijzinge brengen gelijk sij ook sullen moeten helpen werken sonder daggeld wanneer getimmert of gemetselt word en sal dit verhuerde in t geheel of ten deele aan niemand mogen overdoen eijndelijk sullen de huerders als den verhuerder
buijten komt de paarden moeten weijden of stallen sonder daar voor iets te pretendeeren belovende haar allesints te te gedragen als goede huerluijden schuldig zijn en behoren te doen haar voorts te reguleeren na ord[onan]tie en placaten dezer provintie reeds geemaneert of nog te emaneeren |
| wijders verklaarden de huerders elx een voor al en ider van haar in t bijsonder aan den verhuerder wel en deugdelijk schuldig te zijn de somma van agt hondert tagtig guldens twee stuijvers veertien penningen van de voorsz[egde] hofstede en agtien mergen lands belovende die somma t allen tijden aan den verhuerder te voldoen verbindende de comparanten tot
nakominge dezes hare personen en goederen deselve onderwerpen de den ed[ele] hove en geregte van Utrecht voorts allen anderen heeren hoven regteren en geregten en omme deze t allen tijden nader geregtelijk te reitereeren renoveeren en bekennen mitsg[ade]rs haar huerders in den inhoude van deze vrijwilleg te doen en laten condemneeren soo verklaerden sij bij dezen onwederroepelijk te constitueeren en magtig te maken Thomas Vosch van Avesaat procureur voor den voorsz[egde] hove en Hendrik van Hees procureur voor den ed[el] achtb[are] geregte der stad Utrecht ende verdere procur[eur]s soo voor den voorsz[egde] hove als |
|
geregte resp[ectiev]e in der tijd postulee rende te samen en elx in t bijzonder belovende de rato Aldus gedaan en gepasseert binnen Utrecht ter presentie van Albertus van Broek en Arnoldus Sneek als getuijgen gemerkt bij * Cornelis van Capel gemerkt bij + Peternel van Wees A V Broek A sneek A V Woerden1703 not[a]r[i]s |