extract Op de propositien bij Hendrick Evertsz brgem[eeste]r tot Spanbrouck den vroetschappenaldaer ( dempto Dirk Janssz Copis ) gedaen is bij vroetschappen enedrachtelijck ( demptis Jacob en Bonifaes Cornelissz Langen als oock Claes Claessz Sluijs die uuijte vergaderinge gegaen sijn) geresolveert t gene volcht ten eerstne dat men aen onsen wel eedelen heere van Spanbrouck sullen versoecken dat sijn ed[elen] t Jan van Beeckefelt
van sijn dienst ende officien van bailliu ende schout tot Spanbrouck gelieve tontslaen ende die commissie een ander goet bequaem persoon te verlenen ende dat met minne ende vruntschap ende oft onsen welgemelten heer t selve met minne niet wilde doen dat men niddele van justitie d selve Beeckefelt van sijn officien sullen werden als onbequaem ende onnut tot d selve officien item dat men voor den bode sall versoucken dat onsen welgemelten heere gelieve die opsegginge van des booden dienst te revoceren en[de] op nieus te committeren ende ingevalle van weijgeringe dat men den bode als burgerm[eeste]rs boode sal behouden ende gebruijcken ende hem sijn oude gagie laten genieten ende tot dien eijnde stadts segel op sijn geteijckende acte verlenen
tot welck versocuk ende executie (des noot ) geco[m]mitteert sijn ( bij meerderheijt van stemmen) den burgerm[eeste]r Henrick Evertsz, Pieter Sijtssz schepen en[de] Pieter Janssz Broetges vrouteschap aldus geresolveert onder gearresteert ter vergaderinge voorn[oem]t op het stadthuijs tot Spanbr[oek] opten IIJen decemberis anno XVJ ende dertich onder stont ter ordonnantie van mijn e[dele] heeren burgerm[eeste]ren ende vrouetschappen voorn[oem]t mij sec[reatri]s ende was ondergeteijckent Jhosius
geextraheert uuijt het resolutie bouck van Spanbrouck gehouden in dato voorsz[egd] en[de] is naer collatie daer mede bevonden t accordeen oirconde mij sec[retari]s
JHosius |