steensnijden op t versouck aen die van den gerechte deser stadt Leijden gedaen bij Cristiaen Flameng geboren van Bondu[e] en[de] Pierome Lito geboren van Ronse vader en[de] moeder van Jan Flameng haer zoon out vier jaren noch van Lambrecht Chijs geboren van Rosepoet[?] en[de] Jacobuijne Glijse van Grembeecke[?} vader ende moeder van Elias Chijs haer soon out vier jaren omme d[e] selve kijnderen als gebreck hebbende van de steen duer m[eeste]r Herman van Otten steen en[de] breuck snijder te laten snijden en[de] cureren
hebben de voorsz[egde] vanden gerechte voor soe veel in hen es int versouck bewillcht mits bij de voorsz[egde] m[eeste]r Herman volgen[de] t XIIJe ar[ticu]le van de gildebrieff van de chirurgijns de snijdinge doende ten overstaen van eenen doctor in de medicinen alhier toegelaten sijnde om te practiserne en[de] twee pruffm[eeste]ren van t selve gilde |