steensnijden Jan Henricxz t zoontgen van Gerrit Henricxz backer en[de] van Marijtgen Adriaensd[ochte]r out drie jaren gebrek hebbende van de steen hebben burgerm[eeste]ren gehoort de vander en[de] Henrick Gerritsz grootvader consenteert gesneden te werden duer m[eeste]r Herman van Otten |