35

. . . . 17^e maij 1683

Adriaen Dirksen Gorter als testamentaire
vooght van de kinderen van Claas Adriaensz
Handt enb Jacob Adriaensen Handt verkoopt
volgens authorisatie van desen ed[ele] gereghte
van dato den 16^e februarij 1683 ( ons schepenen
vertoont aen Dirck Roelofsen een kaemer
ende erve staende aen de oostsijde van t
groot nieuwelandt belent Gerret Pietersen
Pontman ten zuijden en westen Jan
Dirksen ten oosten          ten
 

noorden met condiie dat dese kaemer heeeft
een vrije steegh aen de zuijdtsijde en dat
het voor ent van de voors[chreven] kaemer heeft een
vrije steeegh aen de zuijdtsij toebehoorende de
vern[oemde] Pontman heeft twee vensters over de
de vers[chreven] steegh uijtslaende dogh precario ende
tot wederseggen toe beloovende te vrijen
zedert den eijgedom van Claes en Jacob
Adriaensen Handt daer vooren verbindende
alle de goederen de vers[crehven] kinderen toebehoorende
cooppen[in]g[e]n f 25 g[u]l[den] q[]^t schepenen Brandt
ende Teijlingen den 18 dito

. . . .