Wij Pieter Jansz de Jonge schoudt Wouter Joosten ende
Baert Claesz schepenen tot Assendelft doe
condt allen luijden dat voor ons gecomen ende gecompareert
zijn Pieter Claesz voor hem zelven ter eenre ende
Allert Cornelisz als oome ende voocht van Claes
Pietersz naegelaten weeskindt wijlen Marij Corn[elis] d[ochte]r
geprocreert bij de voorsz[egde] Pieter Claesz ter ander
zijden ende bekende zijluijden comperanten inder voorsz[egde]
qualijte deur intersessie ende tusschen spreecken
van Pieter Gerits Ham, Jan Geritsz Maijckes,
Gerrit Geritsz Voet ende Cornelisp Claesz Jan Roch geschift
gescheijden ende gegrondeelt te weezen schiften
scheijden grontdeelden ende accordeerde mits dezen
dat Pieter Claesz zal hebben eerst alle alsulcke
perceelen van landen als van zijn zijde aengecomen is
mitsgaders sal noch alleen hebben die coop van t landt
bij hem van Claes Jan Baerts te winter lestledden gecoft
geleegen in Dirck Huijsseers weer sal mede hebben
die landen dien hij besidt van Anna Gerits dr zijn
moeije midts dat hij alleen d zeve Anna gehouden
sal wezen te alimenteren ende onderhouden volgende
die testamentaire dispositie donatie ende ander
bescheijt daer van zijnde ende noch thuijs mette werff
soe goet ende quaet alst zelve bij Marij voorsz[egd] zijn
overleden huijsvrouwe metter doot ontruijmpt is
mitsgaders noch koe ende kalff schuijt schaep ende
ander gereedtschap daer toe behoerende des
soe sal Pieter Claesz mede alleen supperteren ende
draegen alle die lasten ende pachten op te voorsz[egde] goederen
staende ende is t geene dat die voorsz[egde] Pieter tot zijnen
quote portie aengecomelt ende te deele gevallen is
ende die voorsz[egde] Claes Pietersz sal alleen hebben
alle die landen van zijn voorsz[egde] moders sijde aengecomen
zijnde als wesende gerechte vierde paert in alle
die landen tegenwoordich bij de erffgen[amen] van Griet,
Cornelis Dirck Hannen weduwe des voorsz[egde] kindts
groote moeder beste ten gepossideert ende gebruijct
werden ( Uuijtgenomen die darp van die welcke die
voorsz[egde] Pieter Claesz ende Claes Pietersz respective
haren quote portie inne vercost ende aligimeert [?]
 

CLXV

hebben midts dat t voorsz[egde] weeskindt naer advenhandt zijn
aenpaert der voorsz[egde] landen die pachten ende lasten daer op
staende uuijtraijcken ende betaelen zal monterende
voor zijn hooft ter somme van hondert ende dertich gulden
hooft penningen ende sal Pieter Claesz t voorsz[egde] kindt
nu t behouden goeden houden houden tot^dat het twaelff jaeren
oudt sal zijn soe verre Pieter Claesz voorsz[egd] int leven
blijft indien nijet tot zijnen overlijden toe ende nijet langer
voorts bekende die voorsz[egde] Pieter Claesz die voorsz[egde]
Claes Pietersz zijn kindt noch schuldich te wezen
hondert ende sessendertich gulden ter cause van
uuijtcoop van koegen ende andere bereeckende penningen
welcke penningen Pieter Claesz sal moegen onder houden
tot dat het voorsz[egde] kindt in zijn XIJ jaren getreeden zal
wezen off ten waere dat die voorsz[egde] Pieter binnen die
voorsz[egde] tijt quame te sterven soe zal t voorsz[egde] kindt
d zelve penningen bij de erffgenamen van wie ter
terstondt gedevoursseert werden ende is geene
dat t voorsz[egde] landt voor zijn moeders erff te
deele gevallen is des soe blijft noch in t gemeen die
rentebrieff onder Machtelt van t Hoff van
vier gulden een halve stuiver siaers losbaer met
t zeventigh gulden hooft gelt belovende zij
comparanten malcanderen d zelve delinge vast
ende van waerden te houden onder t verbandt als nae
rechte t oirconde hijer vna gemaect t will alleens
luijende scheij brieffuen ende hebbe ick schout
voorsz[egd] desen brieff in presentie vande voorsz[egde] schepenen
die dezen midts zij zelver geen zeegel gebruijcken
onderteijckent hebben ten versoucke vande voorsz[egde]
comparanten besegelt met mijnen zeegel hijer
beneden aengehangen op ten XIJ^en janij anno XV^c
zeven ende tachtich

t merck van                    Baert Claessoon
Wouter O Joosten