Wij Barendt de Jonge schout bWillem Cornelsz Vrouwen schepenen tot Assendelt doen kondt allen luijden dat voor ons gecomen ende gecompareert is Cornelis Engelsz van t Hoff vader ende voocht van sijn onmondige soon Jan Cornelisz vant Hoff voor Gerrit Cornelisz van t Hoff mede sijn soon ende hij comparant bekende in qualite voorsz[egd] voor hem sijnen erven ende nacomelinghen wel ende wettelijcken vercost op gedraegen ende quijtgeschonden te hebben vercoste droeg op ende schelde quijt bij desen tot eenen vrijen Gerrit Jansz Huijghen ende Bastiaen Baerts Boschman onsen buijerluijden de gerechte helfte van een stucke landt genaemt die
Ruijge ven van t opper eijnde off tot het heck toegroot de selfde helft derthien hondert seven en dertich roeden gelegen int groot weer binnen onsen banne belent ten noorden oosten Claes Jansz ende Jan Peeten volck ten oosten Neel Janszdr met haer kinderen ten suijden Gerrit Willemsz Bastiaan Baerts voorn[oem]t ten westen mede de voorn[oemde] Bastiaen Baertsz item noch de uijterdijck tot het voorsz[egde] landt behoorende ende hij comparant bekende in qualijte voorsz[egd] voor de coope ende opdrachte van het voorsz[egde] landt wel betaelt ende ten vollen vernoucht te wesen den lesten penninck met den eersten belovende voorts t voorsz[egde] vercoste landt te vrijen ende te waerne gelijckmen vrij landt ende erff binnen den ban van Assendelft schuldich is te vrijen ende te waeren al
vrij sonder eenighe beswaernisse van pachten ofte renten anders dan met sijn dijckaijge wech ende wateringhe als buijerne landen ende waert saecke datter aende waernisse van t voorsz[egd]e landt eenich gebreck geschiede wel ofte quam endeniet vrij ende waer als voorsz[egd] is soo sullen de voorsz[egde] koopers hueren erven ende naecomelingen altijt vrij vast ende wel gehouden wesenomme t hae rte moghen verhaelen aen alle des voorn[oemde] comparants sijenen erven ende naecomelinghen goede[re]n roerende ende onroerende present ende toecomende egeen ter wer[e]lt uijtgesondert met bedwanck van alle rechte ende rechteren sonder froude t oorconde ende in des weaerheijts kennisse heb ick schout desen brieff in presentie van de voorn[oemde] schepenen die dezen mits zij selver geen zegel en
gebruijcken onderteijckent hebben ten versoecke van de voorn[oemde] comparanten besegelt met mijnen seegel hijer beneden aengehangne op ten XXIJen februari a[n]no XVJc een en dertich B de Jonge Willem Cornelisz Vrouwen Jacob Thijsz |