56 Wij Baert de Jonge schout Baert Jansz ende Jan Jansz Peet
schepenen tot Assendelft doen condt allen luijden dat voor ons gecomen ende gecompareert sijn Jan Engels ter eenre ende Cornelis Engelsz van t Hoff van wechen Gerrit Corn[elisz] zijn soon ende in desen hem daer voor staerck maeckende ter andere zijde ende bekende zij comparanten in qualijte voorsz[egd] met malcanderen geschift geschijde ende gegront cavelt te hebben gelijck sij schiften scheijden ende grontdeelen bij desen seeckere parceelen van landen die zijluijden met malcanern ghemeen hadden soo dat die voorn[oemde] Jan Engelsz tot sijn lodt nemen sal gelijck hij nemt bij desen een stucke lants genaempt het Madt gelegen binnendijck binnen onsen banne voor sijn duer groot vier hondert een en t sestich roeden com tde seste paert van de uijterdijck over die suijt sijde van Vechters
ven gelegen buijten huijsen binnen onse banne daer en tegen al die voorn[oemde] Gerrit Cornelisz tot sijn lodt nemen ghelijck hij neemt bij desen een stucke lants genaempt de suijder Vechters ven ghelegen buijten huijsen binnen onsen voorn[oemde] banne groot sesthien hondert t seventich roeden belent ten noort oosten de broders en suster van voorn[oemde] Jan Engelsz ten suijt westen Jan Maertsz streckende voorts van de qadijck wech aff tot de Kaedijck toe noch die halve uuijterdijck over t vorsz[egde] landt gelegen noch conditie dat de voorn[oemde] Cornelis Engelisz in qualijte voorsz[egd] aan de voorn[oemde] Jan Engelsz opte verkeeteringe van sijn lodt sal uijt keren de somme van acht hondert kar[oli] guldens tot XL grooten vl[aam]s stuck te betaelen
vrij costeloos schadeloos op maij dach anno XVJc dertich ende een en dertich telckens de gerechte helfte ende bekende de voorn[oemde] Jan Engels voor hem sijnen ervenende naecomelingen voor de voorsz[egde] coop en custing pen[ningen] met een seker termijn brieff daer van gemaeckt wel voldaen ende te vollen vernoucht te wesen beloovende dien volgende t voorsz[egde] landt te vrijen ende te waeren gelijck men van landt ende erff binnen den banne van Assendelft schuldich is te vrijen ende te waeren al vrij sonder enigh beswaerinisse van pachten ofte rentens anders dan sijn werck weer als buijren landen ende lendens ende waert saecke datter aende waernisse vanhet voorsz[egde] landt eenich gebreck geschiede viel ofte quam ende niet vrij en
waer als voorsz[egd] is soo sullen die voorn[oemde] Gerrit Cornelisz sijenen erven ende naecomelingen altijt vrij vast en wel gehouden wesen omme t haer te moege verhaelen aen alle de voorsz[egde] Jan Engels zijnen erven ende naecomelingen goede[re]n roerende ende onroerende present ende toecomende egeen ter wer[e]lt uijtgesondert met bedwanck van alle recht ende rechteren t oorconden in des waerheijts kennisse soe heb ick schout voorsz[egd] desen brief in presentie van de voorn[oemde] schepenen besegelt die desen mits sij selver geen segel en gebruijcken onder teijckent hebben ten verzoecke van[de] voors[zegde] comparanten besegelt met mijnen seegel hijer beneden aengehangen op ten XVIIJ en maij an[n]o XVJc negenentwintich
B de Jonge X Jan Iansoon Peet |