[jan]uarij 1620 | Compareerde voor schoudt ende schepenen tot Eemskerck Dirck Gerritsz onsen buijerman tot aldaer, ende gelijde vercoft ende tot eenen vrijen eijgen opgedraegen te hebben sulcx hij doet mits deese brijeffve, Sijbrant Lourensz meede onsen buijerman aldaer, een campe hooijlants geleegen inde banne van Eemskerck over die Necksloot genaemt Breeusven, ende dat bijden hoop sonder eenijge maete, soo groot ende cleijn tselve aldaer geleegen is ende van naeste buijeren endens ende lendens bekent wort ende is nutertijt belent aent zuijden Hardlaen, aent westen Jannetgen Garbrantsdr aent noorden die weduwe ende kinderen van Lourens Lourensz met shartooge ven, ende
aent oosten Jacob Cornelisz weesende vrij landt sonder eenijge opstall ofte belastingen dan als gemeen buijeren ende lendens gereserveert des heeren thijns die tot laste van Sijbrant Lourensz coomen zall, ende gelijde hij comparant hijer aff vande voorn[oemd]e Sijbrant Lourensz met een termijn brijeff vande somme van zeevenentwintich hondert ende tneegentich carolus guldns van XL groote vlaems tstuck verschijnende duijsent carolus guldens gereedt ende de reste op twee naestcoomende Lucas marckten all well voldaen vernoegt ende wel betaelt te weesen, belooffde daeromme hij comparant d voors[zegde] campe hooijlants te vrijen ende te waeren naer behooren, hijer van is gepasseert een opdracht brijeff in gemeen forme voor Willem
van der Maer en Heijndrick Lourensz van Veen schoudt Lambert Frederickxz ende Dirck Cornelisz schepenen die deese tot kennisse geonderteijckent hebben opte tweede januarij XVIc ende twintich H Lourensz van Veen dit t merck van Lambert ^^ Frederickxs bij mijn Dirck Cornelisz 1620 D Voorgow sec[re]t[ari]s |