Op huijden den 10 meij 1689 soo is in mijn presentie de laeste custingh aende Fredrick Floris Limmen betaelt op wiens ver- soeck dese oock is geroijeert
Door mij secretaris van Coevenhoven 16 89 | Wij Hessel Jansz Bonckenburgh schout tot Heemskerck m[eeste]r Corn[elis] Keijns ende Sijmon Garbrantsz van Poelenburgh scheepenen aldaer, oirconden ende kennen, dat voor ons gecompareert is Cornelis Claesz Spanjaersbergh waert woonende binnen onse dorpe op Noordorp, inde romolen ende bekende bij desen heeft quijtgeschonden in gecoft te hebben van Fredrick Florisz Limmen, waert inde Swan tot Uijtgeest een stuckelants gelegen binnen onse banne bij Noordorp genaemt het Paerdelant groot
752 roeden belent ten oosten de stadt Haerlem, ten suijden ende westen de graffelijckheijt, ende ten noorden de weduwe Valckeniers ende Sorjouw voor de somme van vijff hondert vijftich carolus guldens van 40 groote vlaems tstuck, welcke somme hij com[aran]t aen nam ende beloofde te betaelen op drie naestcoomende maij dagen als maij 1687 1688 ende 1689 telckens eenderde paert alles met vrij suijver goedt ende ganckbaer gelt sonder eenighe cortinge ter werelt stelde ende verbonde hij daer vooren specialijcke ten onderpande tvoors lant groot gelegen ende belent als boven mitsgaders sijn persoon ende goederen maeckende de selve alle daer voor subject allen rechten ende rechteren Toirconden
etc[etra] den 30e januarij 1687 |