solvit den 40 penn[ing] en 1/10 verh[oogt] f6,,10,,4 | Wij Adriaen van Coevenhoven schout tot Heemskerck
Claes van Overveen regerend, en Casteleijn Decker out schepen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gecomen en verschenen sijn, Dirck Hansen als in huijwelijck hebbende Anna Schotvangers voor 2/5 parten en Jan Meursz als in huijwelijck hebbende Maartie Jacobs alsmede de voogden over Jan Pot- hout voorde resterende 3/5 parten, ende bekende bij desen vercoght quijtgescholden en tot een vrijen eijgendom opgedraegen te hebben, aan en ten be- hoeve van Cornelis Groenlant regerent schepen alhier, de helft in een stuckelants leggende binnen desen banne achter de oostersij, genaemt gorsmans weijtie, groot dito helft 652 roeden, belent ten noorden Olof Cornelisz, ten suijden de maar, ten oosten Dirck Pietersz, ten westen 't werckhuijs
tot haerlem, van welcke vercopinge en opdraghte sij comparanten bekende al wel en ten vollen vernoegt voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van f 237,,0,,0 gereet gelt, stellende daaromme den voornoemde coper in volcomen possessie en eijgendomme vant voorsz[egde] halve stuckelants, belovende oock het selve ten allen tijden te vrijen en te waeren van alle lasten, paghten, renten, evictien en creditien daart selve voor dato deses enighsints mede be- last ofte beswaart moghte wesen, alles naar reghten van den lande en costume van onsen dorpe stellende daervoren ten onderpande specialijck haar personen en generalijck alle haere goederen roe- rende en onroerende present en toecomende gene uijt- gesondert maackende alle deselve subject voor alle reghten, reghteren, en executien, T'oirconde dese
bij mij schout voorn[oem]t besegelt, en bij ons schepenen geteeckent opden 3 junij 1710 |