solvit den 40 e penn[ing] en 1/10 verhoog[t] f 2: 6:12 | Wij Barent Hendriksz, Cornelis
Wagemaker, en Jacob Pietersz, scheepenen tot heemskerk, (de eerste als presiderende) en dat voor en in plaatse van de schout aldaar, dewijle het naarvolgende perceel, door hem selfs wert getrans- porteert en opgedragen: oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen zijn, de voornoemde comparanten, dewelke bij deesen bekende, in de vooren gemelde qualiteijt te hebben vercogt, quijtgescholden, en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan en ten behoeve van Sijmen Schuijt, regerent scheepen alhier, een stuk land, leggende binnen desen banne, ge- naamt 't croffie van Rijk Smit, groot 880 roeden, belent ten noorden de strengh, ten westen de schouw beek, en zuijden de weduwe Teunis Michielsz, en ten oosten de kleijne
houtwegh, van welke vercoopinge en opdragte zij comparanten bekende al wel, en ten vollen vernoegt voldaan en betaalt te zijn, en dat mette zomme van f 85 gulden gereed gelt, stel- lende daaromme den voornoemde kooper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz stuk land, belovende ook 't selve ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten evictien, en creditien, daar het selve voor dato deses eenigsints meede belast, ofte beswaart mogte weesen, alles naar regten van den lande, en costumen van onsen dorpe, stellende daar vooren ten onderpande een ieder crediteur des voorsz boedel zijne geregtigheijt, als meede derselver persoonen, en goederen, roerende, en onroerende, present, en toecomende, geene uijt- gesondert, makende alle deselve subject voor
alle regten, regteren, en executien, t'oirconde dese bij mij president besegelt, en bij de twee andere scheepenen geteekent op den 14e april a[nn]o 1732 |