| Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Jan van Santen en Sijmen Sierikke, scheepenen aldaar, oirconde en kennen dat
voor ons gekomen en verscheenen is, Cornelis Groenland oud Scheepen deses dorps, dewelke bij desen bekende verkogt quijtgescholden, en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan en ten behoeve van Floris Claasz Twisk, wonende in de Kerkbuurt, de helft in een stuk land, leggende binnen dezen Banne, in de Noortbroek, genaamt Rauwers Kampie, groot dito helft, volgens 't Mergenboek 681½ roeden, belent ten oosten de schout Coevenhoven, ten suijden de Noortmaatwegh, ten westen de wed[uwe] Jan Gijsbertsz ten noorden de Maardijk, walende jaarlijks in ge bruikt tegen de wederhelft, jegenwoordig toebehoo rende aan Louris Henneman, van welke verkopinge en opdragte hij comparant, bekende al wel en ten vollen vernoegt en voldaan te zijn met nihil en
hebbende de koper, geen lasten van voorgaande jaren op sig genomen te voldoen, stellende daaromme den voorn[oem]de koper in volkomen possessie en eijgendomme van de helft in het voorsz[egde] stuk land. Belovende ook het selve, ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar het selve voor dato deses eenigsints meede belast ofte be swaart mogte wesen, alles naar regten van den lande en costume van onsen dorpe. Stellende daarvoren ten onder pande specialijk sijn comparants perzoon en genera lijk alle sijne goederen roerende als onroerdende present en toekomende geene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien. T' ojrconde deze bij mij schout voornoemt bezegelt bij ons schee
penen geteekent op den 22 februarij a[nn]o 1748 |