| Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Arie van der Moere en
Floris Schermer, schepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen sijn, Cornelis Wittebroot, wonende tot Wummenum, als in huwelijk hebbende Trijntje Groenland, Arie Groenland, wonende tot Uitgeest, meerderjarige zoon van wijlen Louris Groenland, Klaas Jansz Gast en Maartje Jans Gast, meerderjarige kinde ren van wijlen Grietje Groenland, mitsgaders de voornoemde Cornelis Wittebroot, Jan de Wit wonende meede alhier, in de Kerkbuurt en Jacob Witte brood wonende meede alhier aan de Oosterzij, de eerste als testamentaire en de twee laatste compa ranten als geassumeerde en gesurrogeerde voogden over de minderjarige kinderen van Jacob Groen land en administrateurs van derselver erfportien
en over sulks te samen kind, kinds kinderen en ieder voor hun aandeel testamentaire erfgena men van wijlen Cornelis Groenland, en Neeltje Louris, dewelke bij deesen bekenden verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan en ten behoeve van Willem Theijsen Marcus, wonende alhier, een huijs, erve en thuijn met een schuur en speel huijs, staande en leggende binnen deesen dorpe in de Kerkbuurt, groot het erf en thuijn 230 Roeden, belent ten westen en zuijden de Heerewegh, ten noorden en oosten Jacob Wittebroot. In dit huijs sal geen broodbakkerij gedaan mogen werden |
solvit den XL e penn[ing] . . .f 26:10: -
Xe verhoog[t] 2:13: - | soo lang die neering in 't huijs van Jan de Wit, staande naast de herbergh de Star alhier geëxerceert. De gemeene lands lasten en binnenlandse onkosten sijn voor reekening van de koper ingegaan met nieuwe jaar 1767. Vanwelke verkopinge en opdragte sij comparanten bekenden al wel en ten vollen ver noegt, voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van 1060.-.- gereet gelt. Stellende daarom me de voornoemde koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz[egde] huijs, erve, thuijn schuur en speelhuijs, belovende ook deselve voor dato deezes eenigsints meede belast ofte beswaart mogten weesen alles naar rechten van den lande en costuume van onsen dorpe stellen de daar voren
ten onderpande specialijk de eerste comparanten haare persoonen en generalijk alle haare goederen en ten respecte van de voogden en administrateurs, de goederen hunner pupillen, soo roerende als on roerende present en toekomende geene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien. t' oirconde deese bij mij schout voornoemt besegelt bij ons schepenen geteekent den 5e meij a[nn]o 1767. |