Oud Recht 5558 / 48 Spanbroek pdf 07-02-2023 pag. 1

 

voor de justitie
 

 

comp[areerde] voor schepenen der
stede en heerlijckheijt Spanbro[ek]
Anna Dircx hier ter zijden
genoemt in plaatse ende onder
presentie van eede verclaart
waarachtich te wesen t gunt
voor ijder artijckel aangeteijckent
staat

Interrogatorie gedaan maacken bij
ofte van wegen Claas Spaans
bailliuw en schout der stede
ende heerlijcheijt Spanbroeck
omme daar op onder eede gehoort
te werden Anna Dircx jonge d[ochte]r
wonende tot Spierdijck in de jurisdictie
van Wadtwaij

1

seijt ja

eerstelijck haar getuijgen te vragen of
sij in den winter laatstleden ___
tijde van het hooge water niet eenige
dagen is gevlucht geweest nevens haar
suster Trijn Dircx ten huijse van
Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijk
in de juriscitie van Spanbroeck

2

daar sijnde sij niet heeft gesien dat

Adjdum

een stellinge van houdt over de achterins
vloer lach alsoo het water over de vloer
stont

3

of sij niet gesien heeft dat onder

Adjdum

t voorsz[egde]hout sijn geweest plancken ende
balcken daar op de plancken lagen

4

of sij niet gesien heeft dat deselven

Adjdum

in deselve plancken waren groeven
messingen en ploegingen

 

5

of sij niet gesien heeft dat in de

seijt daar op geen acht gegeven
te hebben

selve plancken waren groeven even ges[]
als in de placken sijn geweest die
op het omgeweijde kerckje en toorentje
sijn tot Spierdijk in de jurisdictie van
Opdam gestaan hebbende onde de
pannen hebben gelegen

6

of sij niet sij niet heeft gesien dat

seijt dat se sulcx niet en
weet

de balcken die onder voorsz[egde] solderinge
van plancken sijn geweest balcken
die stuck gewoongen ofte gebroocken
waren

7

of sij deposande niet heeft gesien dat

seijt datter eenige plancken
ende balcken onder de selve
sonderinge sijn geweest d__
dat kercke raat was

de voorsz[egde] plancken en balcken sijn
geweest plancken en balcken vant
voorsz[egde] omgewaijde kerckje ende die
nu alreets over t jaar op ende aan
een stapel op t kerkhoff daar het
gemeldekerck hadde gestaan gelegen hadden

 

seijt dat sij wel heeft gesien dat Aarjan
Gerritsz
de soon van Gerrit Grob voorsz[egd]
eijt dat ter wel houdt in t huis
voorsz[egde] huijs heeft gehaalt maar
 

8

of sij niet heeft gesien ten tijde sij
ten huijse van Gerrit Grob voorsz[egd] is geweest

waar het voorts grenen gescheept
is sij niet ende weet

dat de voorn[oem]de Grob ofte sijn soon
Aarjan Corn[eli]s Grob veel ende verscheijden
houdt in huijs ende op sijnsolder heeft gescheept
soo ja

 

seijt mijn naaste is dat t
gevoelen is datter wel kercke
onder is geweest

9

ende of sij niet heeft gesien dat
onder t voorsz[egde] houdt is geweest kerck
plancken ende balcken van t voorsz[egde]
omgewaijde kerckje

10

of sij niet heeft gesien dat de voorsz[egde]

seijt sulcx niet gesien te hebben

Gerrit Grob ofte sijn sone Aarjan
Gerritsz
soovoor in ofte na het water eenige
kercke deelen plancken ofte balcken
van het kerckhoff voorsz[egde] hebben gehaalt

11

of sij niet heeft gesien dat van de
plancken deelen ofte balcken die over

seijt dat sij niet heeft gesien
dat bij de voorn[oemde] Gerrit Grob ofte
sijn soon eenich houdt van de beun
ofte stellinge sijn stuck gehact
ofte gekapt

de vloer tot een stellinge lagen bij de
voorn[oem]de Gerrit Grob ofte sijne sone Aarjan
Gerritsz
eenige sijn stuck geklooft
int vier geleijt ende verbrant
 
 

 

seijt dat ter sont tijt wel een
een drift houdtje mede is onder
geweest maar heef niet gesien
off er kercke houdt onder ofte
niet onder sij geweet want sij
daar niet seker in is

12

of sij niet heeft gesien datter bij
de voorsz[egde] Grob ofte sij sone eenich
kercke houdt houdanich het soude
mogen wesen is geklooft aan stucken
gekapt ofte verbrant

13

of sij niet heeft gesien dat voorn[oem]de

seijt neen

Gerrit Grob ofte sijn sone een
planck op haar stalhouthebben heeft gespijckert
ende ofte het niet een planck
van t voorsz[egde] kerckje is geweest

14

of sij wegens haar suster in den

seijt Ja

winter laast leden niet sijn geweest
ten huijse van Aarjen Danes Schoonen
burgh

15

daar sijnde of sij geen redenen te samen
hebben gehadt van t kercke houdt

seijt sulcx gehoort te hebben
van de voorn[oem]de Schoonenburgh

ende of de voorn[oem]de Schoonenburgh
bij disooers niet heeft geseijt en
int vier geleijt ende berbrant
 

de duijvelse Grob die heeft wel
soo veel kercke houdt gestolen

 

seijt op dit stuck niet wel
gevoechelijck te kunnen antwoorden
alsoo haar memorie geen register
is elcx dese maar weet wel
dat in dese voorleden winter
wel veel diergelijcke disooersen
soo tot Schonenburgs voorsz[egd] als op
andere plaatsen sijn voorgevallen

16

ende of sij nevens haar suster
Trijn daar niet op seijden wat praartje
van steelen hij heeft soo veel kercke
houdt stuck geklooft verbrant
ende op sijn solder gescheept
 
 
 

17

Laastelijck wat sij van de saacke

seijt ___ geen meer te weten

meerder weet gehoort gesien
bij ofte ontrent is geweest

  actum tot Spanbroeck den 12e julij a[nn]o 1676 t oirconde
    getekend
                                 Teunis Claesz Kuijper
 

 

mij present secret[ari]s
              J van Twuijver
                        1676
br>  

 

                    copie

Op huijden den XVIJen julij XVJc sessentseventich
savonts ontrint vijf ure comp[areerd]e voor mij Jan van
Twuijver
openbaar not[ari]s bij den hove van Hollandt
geadmitteert reciderende binnen der stede ende
heerlijckh[ei]t Spanbroeck ende den getuijgen naargenoemt
de e[erbare] m[eeste]r P[iete]r P[ieter]rs schoolm[eeste]r tot Wadwaij mij notario
bekent ende heeft ten versoecke van Gerrit Aarjansz
Grob
wonende op Spierdijck in de jurisdictie van
Spanbroeck in plaatse ende onder precentatie van
eede verclaart waarachtich te zijn datat Adriaan
Danesz Schoonenburgh
jongman van Spanbroeck
ende Griet Jans wed[uwe] van Spierdijck onder de
jurisdictie van Wadwaij al een geruijmen tijt geleden
sonder nochtans in den precicen tijt achterhaalt te
willen zijn haar drie huwelijckse proclamatien
alhier sonder eenige verhinderinge hadden gehadt
de voorn[oem]de Schoonenburgh noch ijemandt van sijnent
wegen t betoogh dat men dies aangaande gewoon is
daar van uijt te geven heeft gehaalt ofte gelicht
gevende redenen van wetenschappe dat hij deposant
de proclamatien selver heeft gedaan ende t gemelde
bethoogh van hem deposant ende van niemant anders
moste uijtgeven ende gehaalt werden eijndigende
hier mede sijne verclaringe onder precentatie als boven
sonder frauede aldus gedaan ende gepasseert tne
huijse van voorsz[egde] deposant in presentie van P[iete]r
Jansz Metselaar
ende Jacob Dircxz als getuijgen
die de minute deses in mijn prothocolle nevens de
depocant en mij notario ten dage jare maant ende
uren als boven hebben geteijckent onder stant
quad attestor ende was get[ekend] J van Twuijver in margie
exititum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augutstie
1676
bij mij secret[ari]s ende was get[ekend] J van Twuijver
 

                                                            copie
                                          attestatie P[iete]r P[iete]rs schoolm[eeste]r tot
                                                Wadwaij
 

                    copie

Op huijden den negenentwintich julij 1676
comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publijcq
bij den hove van Hollant geadmitteert
residerende binnen der stede ende heerlijch[ei]t
Spanbroeck ende den getuijgen naargenoemt
Jan Claasz Egges wonendeop Spierdijck
onder de jurisdictie van Spanbroeck regerende
schepen alhier tot Spanbroeck ende heeft
ten versoecke van Gerrit Aarjansz Grob wonende
op Spierdijck voorsz[egd] in plaatse ende onder
presentatie van eede verclaart waarachtich te
sijn dat hij nevens mij notario ende andere den
XXIIIJ e junij lestleden is geweest ten huijse van
Adriaan Danesz Schoonenburgh wonende mede
op Spierdijck onder de jurisdictie van Wadwaij
gehoort heeft aldaar dat de voor[noem]de Schoonenburg
seijde daar zijn wel vierentwintich kercke
plancekn aan Gert Grobs heck vast gespijckert
waar op Jan Corn[elisz] Langedijck heeft geantwoort
dat weetje niet offer soo veel aan sijn sal je
daar verclaringe afgeven soo moet je het daar
eerst eens op besien waar op de voorsz[egde] Jan
Corn[eli]sz Langedijck
heen is getreden ende heeft het
voorsz[egde[ heck besien ende wederom comende seijde
daar sijn soo veel kercke plancken niet aan als
gij segt Schoonenbur js sieder maar twee aan
eijndigende hier mede sijne verclaringe onder
presentie als boven sonder fraude aldus gedaan
ende gepasseert tot Spanbroeck op den raathuijse


Aldaar in presentie van Jan Claasz egges Mijsen
burgem[eest]er ende Teunis Claasz Kuijper schepen
 
 

van Spanbroeck als getuijgen die de minute
deses neven mij notarie ende de deposante in mijncopie
prothocolle ten dage jaren ende maant als boven hebben get[ekend]
onderstont quod attersor ende was get[ekend J van t
Wuijver
not[ari]s publ[iek] 1676
noch lager stont
Ic ondergesz[egde] secret[ari]s der stede ende heerlijch[ei]t
Spanbroeck ende not[ari]s voor welcke dese vooren
staande verclaringe is gepasseert dese voorsz[egde]
voor en staande verclaringe doorgesien ende van woorde
tot woorde overgelesen hebbende confirmere mij
met de selve als sijnde dies tijts daar mede present
geweeest bij ende ontrust geweest ende hebbe
t gedeposeerde mede gehoort ende gesien uijt
genomen dat ic niet hebbe gehoort dat Schoonen
burgh
boven genoemt t getal van vierentwintich
plancken soude hebben genoemt alsoo doemaals
dat dat geschiet soude wesen seer druck doende
was te schrijven presenterende des versocht
sijnde t selve nader te bevestigen actum tot
Spanbroeck op den raathuijse aldaar den 29 e julij
a[nn]o 1676
t oirconde der waarheijt decen get[ekend] was
get[ekend] J van Twuijver 1676 in margie stant
exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti
1676
bij mij secrat[ari]s en was get[ekend] J van Tuijver
 

                                                            copie
                                          attestatie Jan Claasz Egges
                                            ende Jan van Twuijver
 

 

                    copie

Huijden den XXX e julij XVJc sessentseventich
comp[areerd]e voor mij Jacob Cos not[ari]s publijcq bij den
hove van Hollandt geadmitteert tot Opdam
residerende ende voor den ondergeschreven getuijgen
Maria Dircx dr out ontrent seventien jaren houden
haar woonplaatse aan de Spierdijck de welcke getuijgde
ende verclaarde bij hare ware woorden in plaatse van
eede ter requisitie ende versoecke van Gerrit
Aarjansz Grob
mede woonachtich aan de Spierdijck
onder Spanbroeck waarachtich te wesen dat ontrent
Carsmis laastleden 1675 zonder den precisen dagh
onthouden te hebben zij deposante is versocht en
geordonneert van Trijn Corn[eli]s een dochter van Corn[eli]s
Jansz Langedijck
wonende aan de Spierdijck voorsz[egd]
onder Opdam (houdende hij deposante doen huijs bij de
voorn[oem]de Langedijck ) omme beneffens de voorsz[egde] Trijn
Corn[eli]s
( na becomen tijdinge dat de groote stapel
houdt van de capelle off kerck op Spierdijck
driftich was) te helpen bergen en op ordre als voorsz[egd]
mede gevaren zijnde met een groote praam off
hoefschuijt en den voorn[oem]de stapel hout daar
aan vast makende en niet connende werden
gedaan soo den selleven te vervoeren is Trijn Corn[eli]s
voorn[oem]t uijt den praam getreden op den stapel
hout en soo den selven gevaren aan ofte ontrent het
huijs van Corn[eli]s Jansz Langedijck haren vader en een
gedeelte daar van op gescheept in t huis van
Langedijck voorsz[egd] verclarende vorders dat van t
selleve kercke houdt voor dien tijt voorsz[egd] meer
malen in t huijs van de voorsz[egde] is ingehaalt en opgeschept
gevende voor reden van wetenschap zij doenter tijt verte
 

 
huijs houdende ten huise van Corn[eli]s Jansz Langedijck
t selve ontrent Carsmis voorsz[egd] heeft op ordre t selvecopie
helepe doen ent voorgaande mede gehoort en gesien
te hebben wijders niet getuijgende presenterende
t zelve t allen tijden (des noot zijnde) met eede te
bevestigen aldus gedaan verleden en gepasseert ten
huijse mijns notari in presentie van Jan Jacobsz
Lindeboom
schepenmeester en Jan Jansz Maarts
getuijgen die den ontwerpe beneffens de deposante
hebben geteeckent actum als int hooft van desen
bij mij tot Opdam ende was get[ekend] Jacob Cos
not[ari]s publ[iek] in margin exibitum in juditis
tot Spanbroeck den 12 e augisti 1676 bij mij secret[ari]s
ende was get[ekend] J van Twuijver
genomen dat ic niet hebbe gehoort dat Schoonen
burgh
boven genoemt t getal van vierentwintich
plancken soude hebben genoemt alsoo doemaals
dat dat geschiet soude wesen seer druck doende
was te schrijven presenterende des versocht
sijnde t selve nader te bevestigen actum tot
Spanbroeck op den raathuijse aldaar den 29 e julij
a[nn] po 1676
t oirconde der waarheijt decen get[ekend] was
get[ekend] J van Twuijver 1676 in margie stant
exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti
1676
bij mij secrat[ari]s en was get[ekend] J van Tuijver
 

                                                            copie
                                          attestatie Maria Dircx
 

 

                    copie

Huijden den IIJ e augusti 1676 comp[areerd]e voor mij Jacob
Cos
not[ari]s publijcq bij den hove van Hollandt geadmitteert
tot Opdam residerende ende voor de ondergeschreven getuijgen
den Reijloff P[ieter]sz Timmerman geweest zijnde van
Capel ofte haar kerck aan de Spierdijck ende Huijbert
P[iete]rsz
geweest zijnde een sijnder knechten int maken
van den selven kerck beijde woonachtich tot Hoorn de
welcke getuijchden en verclaarden bij hare manne
ware woorden in plaatse van eede ter requisitie
ende versoecke van Corn[eli]s Struijsvelt bailliuw
ende schout der heerlijcheijt tot Opdam ende Gerrit
Aarjansz Grob
waarachtich te wesen dat zij deposanten
op heden het heck bij Gerrit Aarjansz Grob tusschen
de Spierdijck en een stucke lant geseth op het
nauste hebben gesichticht zoo deesen plancken
als anders en geen hout daar daar aan gevonden aande
voorsz[egde] kerck geweest zijnde doch zoo in desselfs
huijs als op het erff eenich kercke houdt gevonden
daar van hij selfs aanwijs heeft gedaan verclaren
vorders dat zij mede op t versoeck van de rea[uiran]t
zoo op het erff als in t huijs boed als aange
timmerte van Corn[eli]s Jansz Langedijck staande ende
leggende aan de Spierdijck onder Opdam zijn geweest
ende het houdt zoo op zijn erff als aan desselfs
huijs boed en het vordere daar aangetimmert
mede besichticht ende mede nacure inspectie daar
op genomen hebben en aldaar verscheijden hout
gevonden te hebben aan den voorsz[egde] kerck geweest
en daar aan vertimmert geweest zijnde gevende

voor

reden van wetenschap selfs alle het hout aan de
voorsz[egde] kerck geweest en verarbeijt te hebben
dien volgende een groot gedeelte daar van noch
wel kennende bereijt zijnde (ist noot) volcomen
aanwijs te doen van t selve kercke hout aldaarcopie
bij ons gesien ten zij het wierde onduijstert verte
 

wijders niet getuijgende met presentatie t selve
met eede te bevestigen aldus gedaan en gepasseert
ten huijse van Gerrit Aarjansz Grob aan de Spierdijck
in prsentie van Corn[eli]s Taamsz ende Taams
Merkes
bode tot Opdam als getuijgen die den ont
werpe beneffens de deposanten hebben geteeckent
actum als boven bij mij tot Opdam en was get[ekend]
Jacob Cos not[ari]s pub[liek] in margien stont
exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti
1676
bij mij secrat[ari]s en was get[ekend] J van Tuijver
 

                                                            copie
                                          attestatie Reijlof P[iete]rsz en Huijbert
                                           P[iete]rsz
tot Hoorn
 

voor justitie
 
 
exibitum in
juditio tot Spanbroec
den 12 e augusti 1676
bi mij secret[ari]s

J van Twuijver

 
op huijden den XIIIJ e junij a[nn]o 1676 comp[areerd]e
voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publ[iek] bij deze
hove van Hollandt geadmitteert residerende
binnen de stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck
ende den getuijgen naar genoemt Jan Corn[eli]sz
Langedijck
wonende op Spierdijck in de jurisdictie
van Opdam van competenten ouderdom de
welcke verclaarde ten versoecke van den e[erbare]
Claas Spaans bailliuw en schout der
stede Spanbroeck in plaatse ende onder
presentatie van eede d dat aan het heck
tegenwoordich op t landt van Gerrit Aarjansz Grob
staande in de jurisdictie van Opdam sijn gespijckert
en vast gemaact eenige plancken van het om
gewaijde kerckje en toorntje v=op Spierdijck in
de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende
gevende redenen van wetenschappe dat hij deposant
t voorsz[egde] heck soo aanstontsdaar op noch heeft besien ende
daar aan gesien plancke die hij voor desen aan t versz[egde] kerckje hadde gesien
___ __ ge___- h___ ___ ___ _aar te
__sen
eijndigende hier mede sijne verclaringe onder
presentatie als boven sonder fraude aldus gepasseert
ten huijse van Aarjen Danesz Schoonenburch
wonende op Spierdijck in de jurisdictie van
Hoorn in presentie van Jan Claasz Egges
regerende schepen ende Teunis Claasz Roskam
bode der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck
als getuijgen die de minute deses in mijn prothocole
nevens de deposante en mij notario ten dage jare
ende maant als boven hebben get[ekend]
                                            qoud attestor

                                             J van Twuijver not[ari]s publ[iek]
 

 

Comp[areerd]e voor ons ondergeschrevne schepenen der
stede ende heerlijckheijt Spanbroeck Jan Corn[eli]s
Langedijck
deposant van dese nevenstaandeattestatie ende heeft
na datse hem wederom van woorde tot woorde was
voorgelesen deselve in sijn forma ende inhouden
met solemnelen eede bevesticht ende daar en
boven bij solemneelen eede ten versoecke als
voorgen verclaart waarachtich te sijn dat hij deposant
heeft gesien dat Gert Aarjansz Grob inde attesta_-
gemelt nevens sijn soon Aarjan Gerritsz t voorsz[egde]
heck bij den voren staande attestatie gemelt selver
hebben gemaact soo waarlijckmoste __ hem godt
almachtich helpen actum tot Spanbroeck den
19e julij a[nn]o 1676 t oirconde geteckent
                        bij mij Pieter Jansz Oflerts
                        bij mij Heijndrick Pietersz Pelt

                                    mij present secret[ari]s

                                           J van Twuijver
                                                                1676
 

attestatie van Jan Corenlisz Langedijck
 

voor de justitie

 
exibitum in juditio
tot Spanbroeck den
12 e augusti 1676
bij mij secert[ari]s

Jan van Twuijver

 

op huijden den sevenden julij a[nn]o XVJcsessent
seventich
compareerde voor mij Jan van Twuijver
openbaar notaris bij den hove van Hollant
geadmitteert residrende binnen der stede ende
heerlijckheijt Spanbroeck ende den getuijgen
naargenoemt Trijn Cornelis dr wonende op
Spierdijk in de jursidictie van Opdam van
competenten ouderdom gearresteerde en ged[aagd]e
om der waarheijt getuijcenisse te geven ende verclaarde
ten versoecke van der saecke van den e[erbare] Claas
Spaans
bailliuw en schout der stede ende
heerlijch[ei]t Spanbroeck in plaatse ende onder
presentatie van eede dat hij deposante in den
winter laast leden sonder den precisen dach
onthouden te hebben ten tijde van de inmundatie
ten huise van Gerrit Aarjansz Grob wonende op
Spierdijck in dese jurisdictie voorsz[egd] eenige dagen
is geweest ende heeft aldaar gesien dat alsoo het
water over al over de vloerne was gevloeijt een
stellinge van t kercke hout van t omgewaijde kerckje
en toorentje gestaan hebbende op Spierdijck in de
jurisdictie van Opdam voorsz[egd] bestaande in stuck
gewrongen balcken en plancken was gemaact over
de achterinsvloer waar na sij deposante alsoo hetw__
weder soo was gelaagt dat de voorsz[egde] vloer droog
was heeft gesien dat de voorn[oem]de Grob t voorsz[egde]
houdt heeft buijten desselfs huijs gedragen sijnde
ondertusschen Aarjan Gerritsz Grob sone van de voorsz[egde]
Gerrit Grob seer sterck buijten t voorsz[egde] huijs verte
 

doende hout stuck te hacken en te klooven smackende
t selve over een hoop tegen de weeg aan verclaart
sij deposante eenige dagen te vooren gesien tot
drie maalen toe gesien te hebben de voorn[oem]de
Gerrit Aarjansz Grob sijn __ soon Aarjan Gerritsz
ende desselfs swager Pieter Dircxz wonende op de
waterings kantdat soo te samen als elcx besonder
telckens met een schuijt vol hout bestaande in plancken
die wel ontrindt tweemaal soo langh als de voorsz[egde] schuijt
ofte schuijten waren hebbende groeven op de kanten even
als de plancken die boven op het dack van het voor
gemelte omgewaijde keckje onder de pannen hebben
gelegen sijn comen varen noortwest aan na
veenhuijsen ofte elderts toe verclaart sij deposant
noch gesien te hebben een kercke deel gespijckert
te wesen aan de boomen voor t huijs van de voorn[oem]de
Grob welcke voorsz[egde] deel in corte dagen aldaar noch
heeft gestaan ende mogelijck noch staat eijndigende
hier mede hare verclaringe onder presentatie als boven
sonder fraude aldus gepasseert ten huijse van Aarjan
Danisz Schoonenburgh
wonende op Spierdijck in de
jurisdictie van Hoorn in presentie van Jan Claasz
Egges
regerende schepen ende Teunis
Claas Roskam
bode der stede ende heerlijckh[eij]t
Spanbroeck als getuijgen die de minute deses nevens
de deposante en mij notario in mijn prothocolle ten
dage jare ende maant hebben geteijckent

                                    quod attestor

                                           J van Twuijver not[ari]s publ[iek]

                                                       1676
 

attestatie Trijn Corn[eli]s dr
 

voor de justitie

 
exibitum in
juditie tot Spanbr[oek]
den 12 e augusti
1676
bij mij sec[ertaris]

Jan van Twuijver

 

op huijden den sevenden julij a[nn]o XVJcsessent seventich
comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publijcq bij den
hove van Hollandt geadmitteert residerende in de stede
ende heerlijch[eij]t Spanbroeck ende den getuijgen
naargenoemt Jan Claas Egges reggerende schepen
der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck ende school
ofte kerck voocht over het kerckje en school tot
Spierdijck ende verclaarde ten versoecke van den
e[erbare] Claas Spaans bailliuw ende schout der stede voorsz[egd]
in plaatse en onder presentatie van eede dat hij
deposant in qualite als school ofte kerck voocht noijt
eenige last veel min eenich consent heeft gegeven
aan Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck
in de jurisdictie van Spanbreock voorsz[egd] omme eenich hout
van het omgewaijde kerckje tot Spierdijck in de jurisdictie
van Opdam gestaan hebbende te bergen op sijn solder

comp[areerd]e voor ons onderges[chreven]
schepenen der stede ende
heerlijch[ei]t Spanbroeck
Jan Claasz Egges
in dese nevenstaande
attestie gemelt
ende heeft nadat dese
verclaringe hem wederom
van woorde tot woorde
was voorgelesen de
selve met solemnelen

te steecken stuck te klooven te verbranden aan
hecken ofte huijsen te spijckeren ofte op eenige andere
manieren hoedanich het soude mogen wesen te consumeren
sijns verclaringe onder presentatie als boven sonder
ofte in bruck te maken eijndigende hier mede
fraude aldus gepasseert ten huijse van Aarjan
Danisz Schoonenburgh
wonende op Spierdijck in de
jurisdictie van Hoorn in presentie van Teunis
Claasz Roskam
bode der stede ende heerlijckh[ei]t voorsz[egd]
ende Aarjan Danisz Schoonenburgh als getuijgen die de
minute deses nevens de deposant en mij notario
in mijn prothocolle ten dage jare ende maaant als boven
hebben get[ekend]

eede bevesticht soo
waarlijck moste hem
godt almachtich helpen
actum op t stadthuijs der stede ende
heerlijcheijt Spanbroeck den 15 e julij
a[nn]o 1676
toirconde
    t merck bij ^^ Claas Aris
    Sluijs
selfs gestelt

Bij mij Pieter Jansz Ellerts  
mij present  
J van Twuijver   

    quod attestor

         J van Twuijver not[aris] publ[iek]

                         1676

  Oolof Lindeboom
woont onder Obdam
her woogens de voorsz[egde] deposant
geweest zijnde confimeert dese voor[zegde] jetteslike[?]
erve zoo veel zijn zijde lekinge ende tot
___eijt bij de zelve geteeckent huijde desen
27e julij 1676 mij presnt tot obdam secretaris
secret[aris
Oolof Jacobsz Lindeboom
Jacob __

 

attestatie Jan Claasz Egges
ende Oloff Lindeboom
 

voor de justitie

 
exibitam in
juditio tot Spanbr[oek]
den 12 e augusti 1676
bij mij secret[ari]s

J van Twuijver

 

Op huijden den sevenden julij a[nn]oXVJc sessentseventich
compareerde voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publ[iek]
bij den hove van Hollandt geadmitteert residerende
bennen der stede en heerlijch[ei]t Spanbroeck ende den
getuijgen naargenoemt Anna Corn[eli]s dr wonende op
Spierdijck in de Berchout van compitenten ouderdom
de welcke verclaarde ten versoecke van den e[erbare] Claas
Spaans
bailliuw en schout der stede ende heerlijcheijt
Spanbroeck in plaatse ende onder presentatie van eede
dat sij deposante in de voorleden winter is geweest op de
Berckmerdijck tegen over het huijs van Claas Dorn[eli]]s
van der Meer
aldaar is comen varen met een
schuijt met hout geladen settende hare coers van daar
voorts na Veenhuijsen toe Aarjan Gerritsz sone van

op huijden den 12 e augusti
a[nn]oo 1676
comp[areerd]e voor ons
ondersgesz[egdde] schepenen der
stede ende heerlijch[ei]t
Spanbroeck Anna
Corn[eli]s
en deposante
in dese nevenstaande
attestatie gemelt en heeft
na dat haar dese selve
wederin van woorde
tot woorde was
voorgelesen de selve
met solemnelen eede
bevesticht soo waar
lijck moste hun
godt almachtich

Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck onder de
jurisdictie van Spanbroeck voorsz[egd] mitsg[ader]s dessekfs
swager Pieter Dircxz wonende op de wateringhkant
onder welcke hout hij deposant heeftgesien dat waren eenige
(doech niet perfect konnende seggen hoe veel) plancken
die hadden geweestende bij haar depoasnt gesien aan het omgewaijde kerckje tot
Spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende
eijndigende hier mede hare verclaringe onder
presentie als boven actum sonder fraude aldus
gepasseert ten huijse van Aarjan Danesz Schoonenburgh
wonende op Spierdijck in presentie van Jan Claasz
Egges
en Teunis Claasz Roskam als getuijgen die
de minute deses in mijn prothocolle nevens de deposante
en mij notario ten dage jaren ende maant als boven
hebben geteijckent
 

helpen t oirconde
geteijckent
  t merck bij M Claas
    Aris Sluijs
selfs gestelt
                Jan Claessen Egges
                mij present secret[ari]s

J van Twuijver   
 

    quod attestor

         J van Twuijver not[aris] publ[iek]

                         1676

 

attestatie Anna Cornelisdr
 

voor de justitie

 
exibitam in
juditio der stede
en heerlijch[ei]t
Spanbroeck actum
den 12 e augusti
1676 bij mij secret[ari]s

J van Twuijver

 

Op huijden den twaalfden julij a[nn]o XVJc sessent
seventich
compareerde voor mij Jan van Twuijver
not[ari]s publijcq bij den hove van Hollant geadmitteert
residerende binnen der stede ende heerlijckheijt
Spanbroeck ende den getuigen naargenoemt Jan
Cornelisz Langedijck
wonende op Spierdijck in de
jurisdictie van Opdam gearr[esteer]t en ged[aagd]e omme der
waarheijt geruijchenisse te geven ende verclaarde
ten veroecke van de e[erbare] Claas Spaans bailliuw en
schout der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck in
plaatse ende onder presentie van eede dat
hij deposant in den winter laast leden nadat het gat
in de zeedijck bij t wswarte kerckje al eenige tijt
was dicht geweeest sonder in den precisen dach te willen
achter haalt wesen in comen gaan langs de Berckmeer
dijck ende gecomen sijnde recht neven t molentje
van de melme hem deposant met een schuijt vol
hout is in t gemoet comen varen Aarjan Gerritsz
de sone van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck
in de jurisdictie van Spanbroeck mitsgaders desselfs
swager Pieter Dircxz wonende op de Wateringskant
hare coers voorts settende van daar na Veenhuijsen
te onder welcke houdt hij deposant heeft gesien
dat verscheijden (doch niet konnende seggen hoe veel)
plancken waren die aan het omgewaijde kerckje
op spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan
hebbende sijn geweest verclaart hij deposant nog verte
 

in sonderheijt boven op de voorsz[egde] schuijt vol houdt
te hebben gesien leggen eenige plancken (sonder te
konnen seggen hoe veel) met groeven die boven op het
verdeck van het meergemelde kerckje hadden gelegen
welcke voorsz[egde] plancken bij hem deposant wel bekent
waren eijndigende hier mede sijne verclaringe
onder presentatie als boven sonder fraude aldus
gedaan ten huijse van den off[icie]r Claas Spaans wonende
aan de wijseneijnde inde jurisdictie van Spanbreock in
presentie van Teunis Claasz Kuijper regerende
schepen ende Teunis Claasz Roskam bode deser
voorsz[egde] stede als getuijgen die de minute deses nevens
de deposant en mij notario in mijn prothcolle ten
dage jare ende maant als boven hebben geteijckent

quod attestor

                               J van Twuijver not[aru]s publ[iek]

                                                       1676

Comp[areerd]e voor ons onderges[chreven] schepen der stede ende
heerlijch[ei]t Spanbroeck Jan Corn[elis]z Langedijck deposant
van den bovenstaande attestatis ende heeft na dat deselve
bovenstaande verlaringe van woorde tot woorde hem weder
om was voorgelesen deselve met solemneelen eede
bevesticht soo waarlijck moste hem godt almachtich
helpen actum tot Spanbroeck den 19 e julij a[nn]o 1676
toircone get[ekend

          bij mij           Pieter Jans Kellerts
         Heijndrick Pietersz Pelt
                mij present secret[ari]s J van Twuijver
                                                 1676
 

Attestatie Jan Corn[eli]sz Langedijck
 

 

                          copie

op huijden den XIIIJ julij a[nn]o XVJcsesentseventich
comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publ[iek] bij den
hove van Hollandt geadmitteert residerende binnen der
stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck ende den getuijgen

exibitum in juditio
tot Spanbroeck den
12 e augusti 1676

naargenoemt Jan Claasz Eggers regerende schepen
der stede ende heerlijcheijt Spanbroeck ende
Marij Teunisdr sijn huijs vrouwe wonende op Spierdijck
inde de voorsz jurisdictie voorsz[egd] mij notario bekent
ende verclaarden te samen ende elcx bijsonder ten
versoecke van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck
in de jurisdictie van Spanbroeck voorn[oem]t in plaatse
ende onder presentatie van eede dat int voorleden
voorr jaar eenige dagen voor de eersen april lestleden
sonder in den precisen dach achterhaalt te willen sijn
tot haren huijse is gecomen de req[uiran]t voorn[oem]t ende
heeft gevraagt aande de eerste deposant (alsoo
d selve kerck ofte schoolvoocht was over het kerckje
en toorentje tot Spierdijck in de jurisdictie van
Opdam gestaan hebbende) of hij het kercke hout bij
hem req[uiran]t in dese winter voorleden winter bij de
inmundatie tot een stellinge over sijn vloer gebruijct
mitsgaders t houdt dat bij hem gebergt was wederom
op het kerkhoff voorsz[egde] kerchoff soude brengen dan of
hij het selve op sij werff ofte achter sijn req[uiran]ts huijs
soude laten leggen waar op __ deposant de voorsz[egde] eerste
deposant heeft geantwoort hout het hout vrij op u eijgen
erff ofte achter u huijs t sal mogelijk daar beter als
op het kerckhoff bewaart wesen: gevende redenen van
wetenschap de eerste deposant dat hij soodanige redenen
met de req[uiran]t heeft gehadt ende de laatste dat hij de
selve redenen ten wederzijden gehoort heeft als zijnde
daar bij ende ontrint geweest eijndigende hier mede hare
ende elcx zijne verclaringe onder presentie als boven
aldus gedaan ende gepasseert ten huijse van de deposanten
Corn[eli]s Dircxz Broertjes als getuijgen die de minute deses
nevens de deposanten ende mij notario in mijn prothocolle ten
dage jare ende maant als boven hebben get[ekend] onder stont
quod attestor ende was get[ekend] J van Twuijver
 

                copie
attestatie Jan Claasz Eggesz ende
Marij Teunisdr
 

vooar de justitie

 
exibitum in juditie
totp Spanbroeck den
12 e augusti 1676
bij mij secret[ari]s

J van Twuijver

 

Op huijden den 19e julij a [nn]o XVJ e c sessentseventich
na middach ten half ses ure compareerde voor
mij Jan van Twuijver openbaar notaris bij
den hove ven Hollandt geadmitteert residerende
binnen der stede ende heelijcheijt Soanbroeck
ende den getuijgen naargenoemt Adriaan Danesz
Schoonenburgh
ende Griet Jansdr geeechte luijden ___ ___
___
beijde wonende op Spierdijck onder de
jurisdictie van Wadwaij ende verclaarden te
samen ende elcx bijsonder in plaatse ende
onder presentatie van eede ten versoecke van
den e[erbare] Claas Spaans bailliuw en schout der
stede ende heerlijckheijt Spanbroeck voorsz[egde] dat
in de laastleden winter sonder in den precijcen
tijt achter haalt te willen zijn ten tijde van de
alte wel bekende inmundatie na dat de eerste
deposant twee plancken van de kercke vloer
plancken van het omgewaijde kerckje tot
Spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan
hebbende die door het hooge water waren los geraact
elx besonder op sijn deposants werf hadde gehaalt
ende vast gemaact omme de selve te halveren hebben
de selven twee plancken sien leggen op t erve
ende achter het huijs van Gerrit Aarjansz Grob mede
wonende bij Spierdijck in de jurisdictie van
Spanbroeck de eerste deposant verclaart noch
gesien te hebben dat aan het heck toebehoorden verte
 

Gert Aarjansz Grob voorsz[egde] staande thusschen de Heere
wegh ende desselfs weijde in de jurisdictie van
Opdam veel ende verscheijden plangen van t
voorsz[egde] kercke houdt sijn gespijckert ende vast
gemaact onder welcke hij depossant vertrouwt ende
genoechsaam heeft gesien dat de voorsz[egde] twee plancken
mede zijn welcke heck nu omtrent vier vijf weecken
geleden bij Gert Grob voorn[oem]t ensijn soon Aarjan
Gerritsz
aldaar is gemaackt verclaart noch in den
winter laast leden bij dese drovige imnundatie ten
huijse van gemelde Gert Grob geweest te hebben
ende aldaar heeft gesien veel ende verscheijden

# gevende redenen van
wetenschappe dat sij dep[osan]ten
die v[oorzegde] plancken ende hout
voor desen aan t vern[oem]de kerckjen
ende daar na aande stapel
ende vloer op t kerchof
hebben gesien

hout van het gemelde omgewaijde kerckje over
desselfs vloer leggen # leggende aan een stellinge
wel een knie hooch eijndigende hier meede haare
ende elcx sijne verclaringe onder presentie
als boven sonder fraude Aldus gepasseerde ten
huijse van Jan Germontsz de Vries herbergier
tot Spanbroeck bij de kerck in presentie van
P[iete]r Jansz Ellerts ende Heijndrick P[iete]rsz Pest
als getuijgen die de minute deses in mijn prothocole
nevens de deposanten ende mij notario in mijn
prothocolle
ten dage jare maant ende ure als boven
hebben geteijckent

                                    quod attestor

                                        J van Twuijver not[ari]s publ[iek]
                                                                1676
 

comp[areerd]e voor ons ondergeschreven schepenen den
stede ende heerlijckheijt Spanbroeck Adriaan Danesz
Schoonenburgh
ende Griet Jansdrsijn huijs vrouw
deposanten van dese nevenstaande attestatie ende
hebben na datse haar wederom van woorde tot woorde
was voor gelexen deselve in sijn forma ende inhouden
met soolemnelen eede bevesticht soo waarlijck
moste hun godt almachtich helpen actum tot
Spanbroeck den 19 e julij a[nn]o1676 toirconde get[ekend]

                bij mij Pieter Jansz Ellerts
                bij mij Heijndrick Pietersz Pelt

                                mij present secret[ari]s

                                           J van Twuijver
                                                 1676
 

 

Attestatie Adriaan Danesz Schoonen
burgh
en Griet Jansdr van Spierdijk
 

 

compareerde voor mij ondergez[egde] notaris secretaris
der heerlijckheijt tot Obdam den e[erbar]e Cornelis Jansz
Langedijck
woonachtigh aen de Spierdijck onder de jurisdictie
van Obdam oudt omtrent vijfenvijftigh jaren de welcke

_ Hinlopen

daer toe van schepenen
tot Obdam gecondemneert
zijnde

exibitum in
juditio tot Spanbr[oek]
den 12en augusti 1676
bij mij secret[ari]s

J van Twuijver

getuijgde ende verclaerde V ter requisitie ende
versoecke van den h[ee]r Claes Spaens oficier der stede
ende heerlijcheijt Spanbroeck waeragtigh te wesen
dat in de verleden winter Gerrit Ariensz Grob
mede woonachtigh aen de Spierdijck in t zijde van de
hoogen watervloet met een grooten praem oft hoefschuij
is gevaeren aen de grooten stapell hout van de kerck
oft capell op Spierdijck geleegt zijnde ende van de
zelven stapell het hout in de zelven grooten praem heeft
ingehaelt ende mede wegh gevaren tot twee
verscheijdenmaelen thoe
verclaert vorders dat aen het heck tusschen de Spierdijck
en denzuijdermeer ____ Gerret Ariensz Grob toebehoorende
ontrent omderhalf weeck gelden eenige plancke
zoo de onderste als bovenste van het zelve heck
dat volgens mijn deposante oordeel kercke plancken waren
geweest aktiis net grieveb eveb aks de deckdeelen
van de kerck geweest zijn afgenoomen en van daer gevaert
ende __ __ ___ _ plaetse bij het __
__ _____

ghevende voor reden van wetenschap dat hij deposant
het afhaelen van den stapell hout gedaen __ ___ __
als oock de veranderinge van het hout aent heck
voorz[egde] mede op den voorn[oemde] thijt shelfs __ gesienhebben
wijders niet getuijgende met presentatie (des noot zijnde)
met solemnelen eede te bevestigen ende tot seeckerheijt
bij den deposant geteeckent huijden desen X en augusti 1676
mij present tot Obdam
Cornelis Iansz Langedijck                     76
                                                      Jacob Cop
                                                     not[ari]s publ[iek]
nae dat den deposant desen zijne gegevene
verclaringe van woorde tot woorde is voorgelesen
heeft daer bij gperisteert de welcke daer
op den behoorlijcke eedt heeft gedaen dat hem
godt zoo waerlijck woude helpen ende tot seeckerheijt
bij schepenmeesteren tot obdam geteeckent huijden
desen 10en augusti 1676 mij present tot obdam secretaris

                       Pieter Tijssen Burger              76
                                                                Jacob Cos
                       Pieter Gootisz Spierdijck
 

 

comp[areerd]e voor ons ondergeschreven schepenen der stede
ende heerlijcheijt Spanbroeck Aarjan Danesz Schoonen
burgh
wonende op Spierdijck ons Wadwaij ende heeft
onder soolemnellen eede verclaart waar ende waarachtig
te sijn dat hij deposant ontrunt veertien geleden dagen
geleden sonder nochtans in den precisen dach achterhaalt
te willen zijn nevens Corn[eli]s Jans Langedcijk deposant
van de achter vooren verclaringe t heck toebehoren staande
tusschen Spierdijck ende den zuijder meer toe behoorende
Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck onder dese
jurisdictieheeft hebben besien ende daar aan gesien dat de
onderste ende de bovenste regen deelendie aan t selve
theck waren de waren planckendie aan t selven
kerckje op Spierdijck onder opdam gestaan hebbende
hadden geweest verclaart vorder dat hij deposant g
gisterne t voorsz[egde] heck wederom heeft besien ende
bevonden dat de vorosz[egde] twee regels plancken weder
van t gemelde heck waren afgeslooft gevende renden
van wetenschap dat hij de voorsz[egde] plancken hadden groeven
even als de plancken die onder de pannen haddden gelegen
ende bij hem deposant aant voors[zegde] kerckje op het
deck gesien voor desen gesien t ijndigende __ hier mede
sijne verclaringe desemet bij solemnelen eede beffestigen
soo waarlijck krofte hem godt almachtich helpen
toironde der waarheijt desen bij schepenen den 12 e
augusti a[nn]o 1676
getekend

t merck bij M Claas Arisz
Sluijs
selfs gestelt

Ian Claessen Egges
                  in kennisse van mij secret[ari]s

                  '                   J van Twuijver
 

attestatie Corn[eli]s Jansz Langedijck en
         Adriaan Danesz Schoonenburg
 

 
 
 
exibitani in
jusitie te Spanbr[oek]
den 26 e augusti
1676
bij mij
secret[ari]s

J van Twuijver

Op huijden den 15 augustij a[nn]o XVJc
sesent seventich
soo compareerde voor
ons Jan Gerritsz Swan jegenwoordich regerende
schepenen ende Sijmon Jansz Lakenkooper outschepen
tot Ursem de eerbare Marij Dircksder van
Spierdijck out omtrent seventien jaren alhier
rechtelijck gearresteert en gedachvaert sijnde der
waerheijt te wes getuijgenisse te geven ter
instantie requisitie ende versoecke van den e[erbare]
heer Claes Spaens bailliu en officier der
stede en heerlijckheijt Spanbroeck waer en
waerachtich te wesen dat in de winterteijt laest
leden sonder den precijsen dach onthouden te hebben
doch eenige tijt na het jnbreken van de zeedijck
sijnde inde tijt van t hooge water eenen Gerrit
Adriaansz Grob
wonende op Spierdijck met
schujt is komen varen aent cappel of kerckhof
op Spierdijck en aldaer gaen leggen aende stapel
hout van t kerckje aldaer de welcke heeft
vande gemelde stapel een parthije hout in
sijn schuijt geladen endaer mede wech gevaren
doch niet perfect wetende de quantiteuij hoe
veel gevenden voor verdere redenen van
wetenschap dat sij getuijge t selve met haer
eijgen oogen heeft gesien jae omtrent de gemelte verte
 

plaets is present geweest hier mede eijndigende
haer gedane dispositie verclaerde t selve bij
solemnelen eede met opgerechte vingeren ter
presentie van de voorn[oemde] schepenen alsoo geschiet
ende waerheijt te wesen soo waerlijck moet
haer getuijge god almachtich helpen t oirconde dese
bij de gemelte schepenen geteijckent actum
als boven

 

dit merck bij
Jan X Gerrtsz
Swan
selfs gestelt
Sijmon Jansz Lakenkooper

wij present sec[re]t[ari]s
tot Ursem     

T Cornelisz
8/15
1676
 

 

 

Attestatie Maarij Dircx
 

 
 
 
 
J Hinlopen
exibitum in juditie
tot Spanbroeck den
26 e augusti a[nn]o 1676
bij mij secret[ari]s

J van Twuijver

Wij ondergez[egde] Jacob Cos secertaris ende
Thaems Merckes boode tot Obdam verclare
ter requisitie ende versoecke van Claes Spaens
offisier der stede ende heerlijckheijt Spanbroeck
waerachtigh te wesen dat op den derde augusti
laestleden eenen Reijlof Pietersz geweest zijnde
meester timmerman van de gewesen kerck ofte
capell gestaend hebbende aen de Spierdijck onder Obdam
ende Huijbert Pietersz ( daer in t maecken) geweest geweest zijnde
een zijnder kneghte in het huijs van Gerrit
Ariensz Grob
als op desselfs erf het hout hebbe
besightight en gevisiteert welck en wat hout
aen den voorsz[egde] kerck was geweest als nock mede
een heck staende tusschen de Spierdijck en een stuck
landt de voorn[oemd]e Gerrit Aeriensz Grob toebehoorende
noch mede vorders het hout inspectie van genome
zoo aen het huijs als boed van Cornelis Jansz Langedijck
getimmert benefus t selve dat op desselfs erve
was leggen de verclaren vorders dat de voorsz[egde]
Huijbert Pietersz een van de insppectiens is een
swager van Gerrit Aeriens Grob voorn[oem]t hebbende
een doghter van de zelve Grob getrout
geven wij deposanten van reden van wetenschap dat
wij ten dage voorsz[egd] daer bij aen en present zijn
geweest als de voorn[oemde] timmerluijden t selve voorsz[egde]
hout waren besightigende en noch zeer well
weten de een eeen doghter van Gert Grob heeft getrout
wijders niet getuijgende met presentatie des noot
zijnde met solemnelen eede te bevestigen
ende tot seeckerheijt bij ons geposanten geteeckent
huijden desen XXIIJ e augusto XVJc sesentseventigh
                                                            76
Taems Merckess Bode                  Jacob Cos
 

 

 

Aettestatie Jan Cos ende
Merckes Claasen
 

                copie

verclare ic ondergesz[egde] secret[ari]s der heerlijcheijt
Obdam als collecteur gestelt op het aangeven van
het gebergde houdt tot Opdam ter requisitie ende
versoecke van Gerrit Aarjansz Grob woonachtich
aande Spierdijck onder den bedrijve van Spanbroeck
dat bij de soon van Jacob Arentsz Knopper in de
maant maart laastleden alhier tot Opdam is
aangegeven een kleijn praamtgen oft melck
schuijtje met noch eenich versheijden drijfhout
zonder meer doch wonende int huijs van Gerrit
Aarjens Grob
req[uiran]t zoo dat voorden selven soo wel
wierde aangegeven en voorde selve bekent
gemaact van het gebergde hout als voor sijn
inwoonders geve voor reden van wetenschap op
heden het register van aanteeckeninge hebbe door
gesien en t selve alzoo bevonden waar te wesen
bereijt zijnde (ist noot) nader te bevestigen actum
Opdam decen XXV en augusti 1676 en tot teecken
van waarheijt geteecken was get[ekend] Jacob Cos
in margie exibitum in juditie der stede
en heerlich[ei]t Spanbroeck actum den 26 e augusti
ende was get[ekend] J van Tuijver
 

                copie
Attestatie van Jacob Cos
wegens t aanbrengen van Hout
 

                copie

comp[areerd]e voor juditie tot Opdam den e[erbare] Jacob Oolefsz
Lindeboom
out ontrint twintich jaren ende Trijn P[iete]rs
dochter out ontrint mede 20 jaren beijde woonachtich aan
de Spierdijck onder de jurisdictie tot Opdam
verdachvaart zijnde omme getuijgenisse der waarheijt
te geven de welcke getuijchden ende verclaarden bij
haar waare woorden ter requisitie ende versoecke
van Gerrit Aarjansz Grob mede woonachtich aande
Spierdijck onder Spanbroeck waarachtich te wesen
ende eerst verclaart hij Jacob Lindeboom dat ontrint
half december laastleden zonder in den perfecten
tijt achterhaalt te willen zijn hij heeft gesien (varende
met een grooten praam ofte broeschuijt na koenhorn )
kinderen van Corn[eli]s Jans Langedijck mede woonende
aan de selven Spierdijck onder Opdam met een praam
lagen aan en bij het hout van de kerck ofte capel
aande Spierdijck voorsz[egd] gestaan hebbende en van t
selve hout in de praam gehaalt ende geladen ende dat
soo lange als deposant t selve met sijn gesicht conde
bereijcken vorders verclaart Trijn P[iete]rs voorsz[egd] ontrint
de xelven voorsz[egde] tijt gesien te hebben dat van de
jongste kinderen van den voorn[oemd]en Langedijck op een
vloer van den voorsz[egde] kerck hebben gestaan met een bijl
in de hant en in den selven vloer gehouwen ende gecapt
gevende voor reden van wetenschap zij deposenten
elck in t zijne t selve alsoo gesien te ebben wijders
niet getuijgende met presentatie t selve des noot zijnde
met soolemnelen eede te bevestigen ende tot
seeckerheijt bij de deposanten geteeckent huijden desen
XXIIIJ augustie XVJc sessentseventich mij present tot
Opdam secret[ari]s onder stont Jacob Oolefz, Trijn
P[iete]rs, Jacob Cos
/ ? / in marim exibitum in
juditio der stede ende heerlijcheijt Spanbroeck den 26
augustio 1676
bij mij secret[ari]s was get[ekend] J van Twuijver
 

                copie
Attestatie Jacob Oolifz Linde
boom
ende Trijn P[iete]rs
 

                copie copia
ic ondergesz[egd] Jan Corn[eli]sz Keut gewesen knecht
van Reijlof P[iete]rsz baas timmerman van t kerckjen
op Spierdijck woonachtich tot Hoorn verclare ter
requisitie ende versoecke van Gerrit Aarjansz Grob
mede wonende op Spierdijck ende Corn[eli]s
Struijsvelt
als bailliuw ende officier van Opdam
Hensbroeck Spierdijck etc[etra] waar ende waarachtich
te sijn dat ic ten versoecke van de voorn[oemd] e req[uiran]te
hebbe gevisiteert het hout zoo aan de hecken van
Gerrit Aarjansz Grob en geen het minste hebben
gevonden de kerck toebehoorende maar wel het
huijs scheur en secreet van eenen Corn[eli]s
Jansz Langedijck
wonende op Spierdijck de
voorn[oem]de kerck toe behoorende geve voor reden
van wetenschap dat je onder geschreven als knecht
goede en speciale kennisse hebbe van t voorsz[egde]
houdt aan de kerck verabeijt sijnde eijndigende
hier mede mijne verclaringe en ist noot t
selve nader bevestigen onder eede actum desen
30 e augusti 1676 zonder list bij mij ondertekent
en was getekent Jan Corn[eli]s Keut lagaer stont
gecopieert nade principale geteeckende ende is desen
met deselve op den 31 e augusti 1676 bevonden te
accorderen bij mij tot Opdam en was get[ekend] Jacob
Cos
not[ari]s pub[lie]k in margine stont exibitum
in juditio der stede ende heerlijcheijt spanbroeck
den 5 e november 1676 bij mij secret[ari]s ende was get[ekend]
J van Twuijver
 

                copie
Attestatie Jan Corn[eli]sz Keut
 

                copie

gesien bij ons ondergeschreven de stucken acten
ende muniewenten gedient hebbende in den processe
ongedecideert hanende voor den e[dele] gerechte der stede
ende heerlijckheijt Spanbroeck tusschen Claas
Spaans
bailluw ende schout der selver stede
r[] o[] eij[se]r ter eenre contra Gerrit Aarjansz Grob
van Spierdijck ende Aarjan Gerritsz Grob desselfs
soon ter anderen zijde ende gevraagt na de indicatien
in de selve saacken te doen

Souden wij die van den e[dele] gerechte voorn[oem]t ( sonder
correctie) raden omme doende recht den eij[se]r sijne
respective eijschen op de ged[aagd]e gedaan ende
genomen te ontseggen ende de ged[aagd]ens daar van __
te absolveren compenserende niet te min de
costen om redenen

aldus geadvideert binnen Alkaar desen 18 e
feb[ruari] XVJc sevenentseventich
onder stont

                                     J Corn[eli]s Sevenhuijsen 1677

                                        Adriaan Baart
 

aende e[dele] gerechte der
steede ende heerlijcheijt
                                    Spanbroeck
 

 

valjntgoet voor de ged[aag]de antwoorden
seij t wel expressel[ijk] ontkennende
eenich hout of andere materialen
van t omgewaijde kerckje tot
Spierdijck op sijn solder gesleept te
hebben mede wel expressel[ijk
ontkennende van t gemelde
hout aan sijn ged[aagd]ens huijs hecken
of andersint vertimmert te hebben
mede oock het selve gelooft of
verbrant te hebben wel waar
sijnde dat hij ged[aagd]e door den hoogen

Copie uijt de bailliuw en schouts
rolle der stede ende heerlijch[ei]t
Spanbroeck gehouden den 8 e october 1678

Claas Spaans bailliuw en schout
der stede en heerlijcheijt Spanbr[oek]
jn cas van delict eij[sse]r

contra

Gerrit Aarjansz Grob van
Spierdijck ged[aagde] in t zelve cas
om te antwoorden
 

watercloet als wanneer het hout bij eijsen gemelt driftich was
geworden getracht heeft t selve te bergen alsoo hij ged[aagd]e daar bij ende
naast aan was woonende en voor soo veel als mogelijck was t selve
heeft doen bewaren wonende daar aan miets te hebben quaats te hebben
gedaan en dat den heer ess[e]r oock niet en is gevoecht de ged[aagd]e daar
over van eenige delicten te accuseren concludeert mits dien ten
fijne van niet ontfangkelijck ende bij ordene dat den heer eij[sse]r daer
van sal werden sijn gedanen eijsch en genomen conclusie sal werden
ontseijt de ged[aagd]e daar van geabsolveert ende den h[ee]r eij[sse]r gecon[demneer]t
in de costen
van der weere voor den h[ee]r eij[sse]r versoect copie
vajntgoet voor den ged[aagd]e fiat
 

valjntgoet voor den ged[aag]de antwoorden
ontkent wel expressel[ijk] alle
positiven van den eijsch soo die
seijt conel[ij]k ten fijne van
net ontfangkel[ijk en bij ordene
dat den h[ee]r eij[sse]r van sijn eijsch ende
donclusie sal werden ontseijt de
ged[aagd]e gecond[emneer]t in de costen

de selve h[ee]r eij[sse]r ende arr[estan]t

contra

Aarjan Gerritsz Grob van Spierdijck
wonende tot Haringhuijsen gearr[esteerd]e ende
ged[aagd]e gecond[emneer]t in de costen
t antwoorden
 

van der weere voor den h[ee]r eij[sse]r versoect copie
valintgoet voor den ged[aagd]e fia


Homepage | E-mail