| voor de justitie | |
|
comp[areerde] voor schepenen der stede en heerlijckheijt Spanbro[ek] Anna Dircx hier ter zijden genoemt in plaatse ende onder presentie van eede verclaart waarachtich te wesen t gunt voor ijder artijckel aangeteijckent staat | Interrogatorie gedaan maacken bij ofte van wegen Claas Spaans bailliuw en schout der stede ende heerlijcheijt Spanbroeck omme daar op onder eede gehoort te werden Anna Dircx jonge d[ochte]r wonende tot Spierdijck in de jurisdictie van Wadtwaij 1 |
| seijt ja | eerstelijck haar getuijgen te vragen of sij in den winter laatstleden ___ tijde van het hooge water niet eenige
dagen is gevlucht geweest nevens haar suster Trijn Dircx ten huijse van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijk in de juriscitie van Spanbroeck 2 daar sijnde sij niet heeft gesien dat |
| Adjdum | een stellinge van houdt over de achterins vloer lach alsoo het water over de vloer stont 3 of sij niet gesien heeft dat onder |
| Adjdum | t voorsz[egde]hout sijn geweest plancken ende balcken daar op de plancken lagen 4 of sij niet gesien heeft dat deselven |
| Adjdum |
in deselve plancken waren groeven messingen en ploegingen |
| | 5 of sij niet gesien heeft dat in de |
| seijt daar op geen acht gegeven te hebben | selve plancken waren groeven even ges[] als in de placken sijn geweest die op het omgeweijde kerckje en toorentje sijn tot Spierdijk in de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende onde de pannen hebben gelegen 6 of sij niet sij niet heeft gesien dat |
| seijt dat se sulcx niet en weet | de balcken die onder voorsz[egde] solderinge van plancken sijn geweest balcken
die stuck gewoongen ofte gebroocken waren 7 of sij deposande niet heeft gesien dat |
| seijt datter eenige plancken ende balcken onder de selve sonderinge sijn geweest d__ dat kercke raat was | de voorsz[egde] plancken en balcken sijn geweest plancken en balcken vant voorsz[egde] omgewaijde kerckje ende die nu alreets over t jaar op ende aan een stapel op t kerkhoff daar het gemeldekerck hadde gestaan gelegen hadden |
| seijt dat sij wel heeft gesien dat Aarjan Gerritsz de soon van Gerrit Grob voorsz[egd] eijt dat ter wel houdt in t huis
voorsz[egde] huijs heeft gehaalt maar | 8 of sij niet heeft gesien ten tijde sij ten huijse van Gerrit Grob voorsz[egd] is geweest |
| waar het voorts grenen gescheept is sij niet ende weet | dat de voorn[oem]de Grob ofte sijn soon Aarjan Corn[eli]s Grob veel ende verscheijden houdt in huijs ende op sijnsolder heeft gescheept soo ja |
| seijt mijn naaste is dat t gevoelen is datter wel kercke onder is geweest | 9 ende of sij niet heeft gesien dat onder t voorsz[egde] houdt is geweest kerck plancken ende balcken van t voorsz[egde]
omgewaijde kerckje 10 of sij niet heeft gesien dat de voorsz[egde] |
| seijt sulcx niet gesien te hebben | Gerrit Grob ofte sijn sone Aarjan Gerritsz soovoor in ofte na het water eenige kercke deelen plancken ofte balcken van het kerckhoff voorsz[egde] hebben gehaalt 11 of sij niet heeft gesien dat van de plancken deelen ofte balcken die over |
| seijt dat sij niet heeft gesien dat bij de voorn[oemde] Gerrit Grob ofte sijn soon eenich houdt van de beun ofte stellinge sijn stuck gehact ofte gekapt | de vloer tot een stellinge lagen bij de
voorn[oem]de Gerrit Grob ofte sijne sone Aarjan Gerritsz eenige sijn stuck geklooft int vier geleijt ende verbrant |
| seijt dat ter sont tijt wel een een drift houdtje mede is onder geweest maar heef niet gesien off er kercke houdt onder ofte niet onder sij geweet want sij daar niet seker in is | 12 of sij niet heeft gesien datter bij de voorsz[egde] Grob ofte sij sone eenich kercke houdt houdanich het soude mogen wesen is geklooft aan stucken gekapt ofte verbrant 13 of sij niet heeft gesien dat voorn[oem]de |
| seijt neen |
Gerrit Grob ofte sijn sone een planck op haar stalhouthebben heeft gespijckert ende ofte het niet een planck van t voorsz[egde] kerckje is geweest 14 of sij wegens haar suster in den |
| seijt Ja | winter laast leden niet sijn geweest ten huijse van Aarjen Danes Schoonen burgh 15 daar sijnde of sij geen redenen te samen hebben gehadt van t kercke houdt |
| seijt sulcx gehoort te hebben van de voorn[oem]de Schoonenburgh | ende of de voorn[oem]de Schoonenburgh bij disooers niet heeft geseijt en int vier geleijt ende berbrant |
| | de duijvelse Grob die heeft wel soo veel kercke houdt gestolen |
| seijt op dit stuck niet wel gevoechelijck te kunnen antwoorden alsoo haar memorie geen register is elcx dese maar weet wel dat in dese voorleden winter wel veel diergelijcke disooersen soo tot Schonenburgs voorsz[egd] als op andere plaatsen sijn voorgevallen | 16 ende of sij nevens haar suster Trijn daar niet op seijden wat praartje van steelen hij heeft soo veel kercke houdt stuck geklooft verbrant ende op sijn solder gescheept 17 Laastelijck wat sij van de saacke |
| seijt ___ geen meer te weten | meerder weet gehoort gesien bij ofte ontrent is geweest |
| actum tot Spanbroeck den 12e julij a[nn]o 1676 t oirconde getekend Teunis Claesz Kuijper |
| | mij present secret[ari]s J van Twuijver
1676 br> |
| copie Op huijden den XVIJen julij XVJc sessentseventich savonts ontrint vijf ure comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver openbaar not[ari]s bij den hove van Hollandt geadmitteert reciderende binnen der stede ende heerlijckh[ei]t Spanbroeck ende den getuijgen naargenoemt de e[erbare] m[eeste]r P[iete]r P[ieter]rs schoolm[eeste]r tot Wadwaij mij notario bekent ende heeft ten versoecke van Gerrit Aarjansz
Grob wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Spanbroeck in plaatse ende onder precentatie van eede verclaart waarachtich te zijn datat Adriaan Danesz Schoonenburgh jongman van Spanbroeck ende Griet Jans wed[uwe] van Spierdijck onder de jurisdictie van Wadwaij al een geruijmen tijt geleden sonder nochtans in den precicen tijt achterhaalt te willen zijn haar drie huwelijckse proclamatien alhier sonder eenige verhinderinge hadden gehadt de voorn[oem]de Schoonenburgh noch ijemandt van sijnent wegen t betoogh dat men dies aangaande gewoon is daar van uijt te geven heeft gehaalt ofte gelicht gevende redenen van wetenschappe dat hij deposant de proclamatien selver heeft gedaan ende t gemelde bethoogh van hem deposant ende van niemant anders moste uijtgeven ende gehaalt werden eijndigende
hier mede sijne verclaringe onder precentatie als boven sonder frauede aldus gedaan ende gepasseert tne huijse van voorsz[egde] deposant in presentie van P[iete]r Jansz Metselaar ende Jacob Dircxz als getuijgen die de minute deses in mijn prothocolle nevens de depocant en mij notario ten dage jare maant ende uren als boven hebben geteijckent onder stant quad attestor ende was get[ekend] J van Twuijver in margie exititum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augutstie 1676 bij mij secret[ari]s ende was get[ekend] J van Twuijver |
|
copie attestatie P[iete]r P[iete]rs schoolm[eeste]r tot Wadwaij
|
| copie Op huijden den negenentwintich julij 1676 comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publijcq bij den hove van Hollant geadmitteert residerende binnen der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck ende den getuijgen naargenoemt Jan Claasz Egges wonendeop Spierdijck onder de jurisdictie van Spanbroeck regerende schepen alhier tot Spanbroeck ende heeft ten versoecke van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck voorsz[egd] in plaatse ende onder presentatie van eede verclaart waarachtich te sijn dat hij nevens mij notario ende andere den XXIIIJ e junij lestleden is geweest ten huijse van
Adriaan Danesz Schoonenburgh wonende mede op Spierdijck onder de jurisdictie van Wadwaij gehoort heeft aldaar dat de voor[noem]de Schoonenburg seijde daar zijn wel vierentwintich kercke plancekn aan Gert Grobs heck vast gespijckert waar op Jan Corn[elisz] Langedijck heeft geantwoort dat weetje niet offer soo veel aan sijn sal je daar verclaringe afgeven soo moet je het daar eerst eens op besien waar op de voorsz[egde] Jan Corn[eli]sz Langedijck heen is getreden ende heeft het voorsz[egde[ heck besien ende wederom comende seijde daar sijn soo veel kercke plancken niet aan als gij segt Schoonenbur js sieder maar twee aan eijndigende hier mede sijne verclaringe onder presentie als boven sonder fraude aldus gedaan ende gepasseert tot Spanbroeck op den raathuijse |
| Aldaar in presentie van Jan Claasz egges Mijsen burgem[eest]er ende Teunis Claasz Kuijper schepen |
| van Spanbroeck als getuijgen die de minute deses neven mij notarie ende de deposante in mijncopie prothocolle ten dage jaren ende maant als boven hebben get[ekend] onderstont quod attersor ende was get[ekend J van t Wuijver not[ari]s publ[iek] 1676 noch lager stont Ic ondergesz[egde] secret[ari]s der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck ende not[ari]s voor welcke dese vooren staande verclaringe is gepasseert dese voorsz[egde] voor en staande verclaringe doorgesien ende van woorde tot woorde overgelesen hebbende confirmere mij met de selve als sijnde dies tijts daar mede present
geweeest bij ende ontrust geweest ende hebbe t gedeposeerde mede gehoort ende gesien uijt genomen dat ic niet hebbe gehoort dat Schoonen burgh boven genoemt t getal van vierentwintich plancken soude hebben genoemt alsoo doemaals dat dat geschiet soude wesen seer druck doende was te schrijven presenterende des versocht sijnde t selve nader te bevestigen actum tot Spanbroeck op den raathuijse aldaar den 29 e julij a[nn]o 1676 t oirconde der waarheijt decen get[ekend] was get[ekend] J van Twuijver 1676 in margie stant exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti 1676 bij mij secrat[ari]s en was get[ekend] J van Tuijver |
|
copie attestatie Jan Claasz Egges ende Jan van Twuijver |
| copie Huijden den XXX e julij XVJc sessentseventich comp[areerd]e voor mij Jacob Cos not[ari]s publijcq bij den hove van Hollandt geadmitteert tot Opdam residerende ende voor den ondergeschreven getuijgen Maria Dircx dr out ontrent seventien jaren houden haar woonplaatse aan de Spierdijck de welcke getuijgde ende verclaarde bij hare ware woorden in plaatse van eede ter requisitie ende versoecke van Gerrit Aarjansz Grob mede woonachtich aan de Spierdijck onder Spanbroeck waarachtich te wesen dat ontrent Carsmis laastleden 1675 zonder den precisen dagh onthouden te hebben zij deposante is versocht en
geordonneert van Trijn Corn[eli]s een dochter van Corn[eli]s Jansz Langedijck wonende aan de Spierdijck voorsz[egd] onder Opdam (houdende hij deposante doen huijs bij de voorn[oem]de Langedijck ) omme beneffens de voorsz[egde] Trijn Corn[eli]s ( na becomen tijdinge dat de groote stapel houdt van de capelle off kerck op Spierdijck driftich was) te helpen bergen en op ordre als voorsz[egd] mede gevaren zijnde met een groote praam off hoefschuijt en den voorn[oem]de stapel hout daar aan vast makende en niet connende werden gedaan soo den selleven te vervoeren is Trijn Corn[eli]s voorn[oem]t uijt den praam getreden op den stapel hout en soo den selven gevaren aan ofte ontrent het huijs van Corn[eli]s Jansz Langedijck haren vader en een gedeelte daar van op gescheept in t huis van
Langedijck voorsz[egd] verclarende vorders dat van t selleve kercke houdt voor dien tijt voorsz[egd] meer malen in t huijs van de voorsz[egde] is ingehaalt en opgeschept gevende voor reden van wetenschap zij doenter tijt verte |
| huijs houdende ten huise van Corn[eli]s Jansz Langedijck t selve ontrent Carsmis voorsz[egd] heeft op ordre t selvecopie helepe doen ent voorgaande mede gehoort en gesien te hebben wijders niet getuijgende presenterende t zelve t allen tijden (des noot zijnde) met eede te bevestigen aldus gedaan verleden en gepasseert ten huijse mijns notari in presentie van Jan Jacobsz Lindeboom schepenmeester en Jan Jansz Maarts getuijgen die den ontwerpe beneffens de deposante hebben geteeckent actum als int hooft van desen
bij mij tot Opdam ende was get[ekend] Jacob Cos not[ari]s publ[iek] in margin exibitum in juditis tot Spanbroeck den 12 e augisti 1676 bij mij secret[ari]s ende was get[ekend] J van Twuijver genomen dat ic niet hebbe gehoort dat Schoonen burgh boven genoemt t getal van vierentwintich plancken soude hebben genoemt alsoo doemaals dat dat geschiet soude wesen seer druck doende was te schrijven presenterende des versocht sijnde t selve nader te bevestigen actum tot Spanbroeck op den raathuijse aldaar den 29 e julij a[nn] po 1676 t oirconde der waarheijt decen get[ekend] was get[ekend] J van Twuijver 1676 in margie stant exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti 1676 bij mij secrat[ari]s en was get[ekend] J van Tuijver
|
| copie attestatie Maria Dircx |
| copie Huijden den IIJ e augusti 1676 comp[areerd]e voor mij Jacob
Cos not[ari]s publijcq bij den hove van Hollandt geadmitteert tot Opdam residerende ende voor de ondergeschreven getuijgen den Reijloff P[ieter]sz Timmerman geweest zijnde van Capel ofte haar kerck aan de Spierdijck ende Huijbert P[iete]rsz geweest zijnde een sijnder knechten int maken van den selven kerck beijde woonachtich tot Hoorn de welcke getuijchden en verclaarden bij hare manne ware woorden in plaatse van eede ter requisitie ende versoecke van Corn[eli]s Struijsvelt bailliuw ende schout der heerlijcheijt tot Opdam ende Gerrit Aarjansz Grob waarachtich te wesen dat zij deposanten op heden het heck bij Gerrit Aarjansz Grob tusschen de Spierdijck en een stucke lant geseth op het nauste hebben gesichticht zoo deesen plancken
als anders en geen hout daar daar aan gevonden aande voorsz[egde] kerck geweest zijnde doch zoo in desselfs huijs als op het erff eenich kercke houdt gevonden daar van hij selfs aanwijs heeft gedaan verclaren vorders dat zij mede op t versoeck van de rea[uiran]t zoo op het erff als in t huijs boed als aange timmerte van Corn[eli]s Jansz Langedijck staande ende leggende aan de Spierdijck onder Opdam zijn geweest ende het houdt zoo op zijn erff als aan desselfs huijs boed en het vordere daar aangetimmert mede besichticht ende mede nacure inspectie daar op genomen hebben en aldaar verscheijden hout gevonden te hebben aan den voorsz[egde] kerck geweest en daar aan vertimmert geweest zijnde gevende |
voor |
reden van wetenschap selfs alle het hout aan de voorsz[egde] kerck geweest en verarbeijt te hebben dien volgende een groot gedeelte daar van noch wel kennende bereijt zijnde (ist noot) volcomen aanwijs te doen van t selve kercke hout aldaarcopie bij ons gesien ten zij het wierde onduijstert verte |
| wijders niet getuijgende met presentatie t selve met eede te bevestigen aldus gedaan en gepasseert ten huijse van Gerrit Aarjansz Grob aan de Spierdijck in prsentie van Corn[eli]s Taamsz ende Taams Merkes bode tot Opdam als getuijgen die den ont werpe beneffens de deposanten hebben geteeckent actum als boven bij mij tot Opdam en was get[ekend] Jacob Cos not[ari]s pub[liek] in margien stont
exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti 1676 bij mij secrat[ari]s en was get[ekend] J van Tuijver |
| copie attestatie Reijlof P[iete]rsz en Huijbert
P[iete]rsz tot Hoorn |
voor de justitie exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti 1676 bij mij secert[ari]s Jan van Twuijver | op huijden den sevenden julij a[nn]o XVJcsessent seventich compareerde voor mij Jan van Twuijver openbaar notaris bij den hove van Hollant geadmitteert residrende binnen der stede ende heerlijckheijt Spanbroeck ende den getuijgen naargenoemt Trijn Cornelis dr wonende op Spierdijk in de jursidictie van Opdam van competenten ouderdom gearresteerde en ged[aagd]e
om der waarheijt getuijcenisse te geven ende verclaarde ten versoecke van der saecke van den e[erbare] Claas Spaans bailliuw en schout der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck in plaatse ende onder presentatie van eede dat hij deposante in den winter laast leden sonder den precisen dach onthouden te hebben ten tijde van de inmundatie ten huise van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck in dese jurisdictie voorsz[egd] eenige dagen is geweest ende heeft aldaar gesien dat alsoo het water over al over de vloerne was gevloeijt een stellinge van t kercke hout van t omgewaijde kerckje en toorentje gestaan hebbende op Spierdijck in de jurisdictie van Opdam voorsz[egd] bestaande in stuck gewrongen balcken en plancken was gemaact over
de achterinsvloer waar na sij deposante alsoo hetw__ weder soo was gelaagt dat de voorsz[egde] vloer droog was heeft gesien dat de voorn[oem]de Grob t voorsz[egde] houdt heeft buijten desselfs huijs gedragen sijnde ondertusschen Aarjan Gerritsz Grob sone van de voorsz[egde] Gerrit Grob seer sterck buijten t voorsz[egde] huijs verte |
| doende hout stuck te hacken en te klooven smackende t selve over een hoop tegen de weeg aan verclaart sij deposante eenige dagen te vooren gesien tot drie maalen toe gesien te hebben de voorn[oem]de Gerrit Aarjansz Grob sijn __ soon Aarjan Gerritsz ende desselfs swager Pieter Dircxz wonende op de waterings kantdat soo te samen als elcx besonder
telckens met een schuijt vol hout bestaande in plancken die wel ontrindt tweemaal soo langh als de voorsz[egde] schuijt ofte schuijten waren hebbende groeven op de kanten even als de plancken die boven op het dack van het voor gemelte omgewaijde keckje onder de pannen hebben gelegen sijn comen varen noortwest aan na veenhuijsen ofte elderts toe verclaart sij deposant noch gesien te hebben een kercke deel gespijckert te wesen aan de boomen voor t huijs van de voorn[oem]de Grob welcke voorsz[egde] deel in corte dagen aldaar noch heeft gestaan ende mogelijck noch staat eijndigende hier mede hare verclaringe onder presentatie als boven sonder fraude aldus gepasseert ten huijse van Aarjan Danisz Schoonenburgh wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Hoorn in presentie van Jan Claasz
Egges regerende schepen ende Teunis Claas Roskam bode der stede ende heerlijckh[eij]t Spanbroeck als getuijgen die de minute deses nevens de deposante en mij notario in mijn prothocolle ten dage jare ende maant hebben geteijckent quod attestor J van Twuijver not[ari]s publ[iek]
1676 |
| attestatie Trijn Corn[eli]s dr |
voor de justitie exibitum in juditie tot Spanbr[oek] den 12 e augusti 1676 bij mij sec[ertaris] Jan van Twuijver | op huijden den sevenden julij a[nn]o XVJcsessent seventich comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publijcq bij den
hove van Hollandt geadmitteert residerende in de stede ende heerlijch[eij]t Spanbroeck ende den getuijgen naargenoemt Jan Claas Egges reggerende schepen der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck ende school ofte kerck voocht over het kerckje en school tot Spierdijck ende verclaarde ten versoecke van den e[erbare] Claas Spaans bailliuw ende schout der stede voorsz[egd] in plaatse en onder presentatie van eede dat hij deposant in qualite als school ofte kerck voocht noijt eenige last veel min eenich consent heeft gegeven aan Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Spanbreock voorsz[egd] omme eenich hout van het omgewaijde kerckje tot Spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende te bergen op sijn solder |
comp[areerd]e voor ons onderges[chreven] schepenen der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck Jan Claasz Egges in dese nevenstaande attestie gemelt ende heeft nadat dese verclaringe hem wederom van woorde tot woorde was voorgelesen de selve met solemnelen | te steecken stuck te klooven te verbranden aan hecken ofte huijsen te spijckeren ofte op eenige andere manieren hoedanich het soude mogen wesen te consumeren sijns verclaringe onder presentatie als boven sonder ofte in bruck te maken eijndigende hier mede fraude aldus gepasseert ten huijse van Aarjan Danisz Schoonenburgh wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Hoorn in presentie van Teunis Claasz Roskam bode der stede ende heerlijckh[ei]t voorsz[egd]
ende Aarjan Danisz Schoonenburgh als getuijgen die de minute deses nevens de deposant en mij notario in mijn prothocolle ten dage jare ende maaant als boven hebben get[ekend] |
| attestatie Anna Cornelisdr |
voor de justitie exibitam in juditio der stede en heerlijch[ei]t Spanbroeck actum den 12 e augusti 1676 bij mij secret[ari]s J van Twuijver | Op huijden den twaalfden julij a[nn]o XVJc sessent seventich compareerde voor mij Jan van Twuijver
not[ari]s publijcq bij den hove van Hollant geadmitteert residerende binnen der stede ende heerlijckheijt Spanbroeck ende den getuigen naargenoemt Jan Cornelisz Langedijck wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Opdam gearr[esteer]t en ged[aagd]e omme der waarheijt geruijchenisse te geven ende verclaarde ten veroecke van de e[erbare] Claas Spaans bailliuw en schout der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck in plaatse ende onder presentie van eede dat hij deposant in den winter laast leden nadat het gat in de zeedijck bij t wswarte kerckje al eenige tijt was dicht geweeest sonder in den precisen dach te willen achter haalt wesen in comen gaan langs de Berckmeer dijck ende gecomen sijnde recht neven t molentje van de melme hem deposant met een schuijt vol
hout is in t gemoet comen varen Aarjan Gerritsz de sone van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Spanbroeck mitsgaders desselfs swager Pieter Dircxz wonende op de Wateringskant hare coers voorts settende van daar na Veenhuijsen te onder welcke houdt hij deposant heeft gesien dat verscheijden (doch niet konnende seggen hoe veel) plancken waren die aan het omgewaijde kerckje op spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende sijn geweest verclaart hij deposant nog verte |
| in sonderheijt boven op de voorsz[egde] schuijt vol houdt te hebben gesien leggen eenige plancken (sonder te konnen seggen hoe veel) met groeven die boven op het verdeck van het meergemelde kerckje hadden gelegen
welcke voorsz[egde] plancken bij hem deposant wel bekent waren eijndigende hier mede sijne verclaringe onder presentatie als boven sonder fraude aldus gedaan ten huijse van den off[icie]r Claas Spaans wonende aan de wijseneijnde inde jurisdictie van Spanbreock in presentie van Teunis Claasz Kuijper regerende schepen ende Teunis Claasz Roskam bode deser voorsz[egde] stede als getuijgen die de minute deses nevens de deposant en mij notario in mijn prothcolle ten dage jare ende maant als boven hebben geteijckent quod attestor J van Twuijver not[aru]s publ[iek]
1676 Comp[areerd]e voor ons onderges[chreven] schepen der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck Jan Corn[elis]z Langedijck deposant van den bovenstaande attestatis ende heeft na dat deselve
bovenstaande verlaringe van woorde tot woorde hem weder om was voorgelesen deselve met solemneelen eede bevesticht soo waarlijck moste hem godt almachtich helpen actum tot Spanbroeck den 19 e julij a[nn]o 1676 toircone get[ekend
bij mij Pieter Jans Kellerts Heijndrick Pietersz Pelt mij present secret[ari]s J van Twuijver 1676 |
| Attestatie Jan Corn[eli]sz Langedijck |
|
copie op huijden den XIIIJ julij a[nn]o XVJcsesentseventich comp[areerd]e voor mij Jan van Twuijver not[ari]s publ[iek] bij den hove van Hollandt geadmitteert residerende binnen der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck ende den getuijgen |
exibitum in juditio tot Spanbroeck den 12 e augusti 1676 | naargenoemt Jan Claasz Eggers regerende schepen der stede ende heerlijcheijt Spanbroeck ende Marij Teunisdr sijn huijs vrouwe wonende op Spierdijck inde de voorsz jurisdictie voorsz[egd] mij notario bekent
ende verclaarden te samen ende elcx bijsonder ten versoecke van Gerrit Aarjansz Grob wonende op Spierdijck in de jurisdictie van Spanbroeck voorn[oem]t in plaatse ende onder presentatie van eede dat int voorleden voorr jaar eenige dagen voor de eersen april lestleden sonder in den precisen dach achterhaalt te willen sijn tot haren huijse is gecomen de req[uiran]t voorn[oem]t ende heeft gevraagt aande de eerste deposant (alsoo d selve kerck ofte schoolvoocht was over het kerckje en toorentje tot Spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende) of hij het kercke hout bij hem req[uiran]t in dese winter voorleden winter bij de inmundatie tot een stellinge over sijn vloer gebruijct mitsgaders t houdt dat bij hem gebergt was wederom
op het kerkhoff voorsz[egde] kerchoff soude brengen dan of hij het selve op sij werff ofte achter sijn req[uiran]ts huijs soude laten leggen waar op __ deposant de voorsz[egde] eerste deposant heeft geantwoort hout het hout vrij op u eijgen erff ofte achter u huijs t sal mogelijk daar beter als op het kerckhoff bewaart wesen: gevende redenen van wetenschap de eerste deposant dat hij soodanige redenen met de req[uiran]t heeft gehadt ende de laatste dat hij de selve redenen ten wederzijden gehoort heeft als zijnde daar bij ende ontrint geweest eijndigende hier mede hare ende elcx zijne verclaringe onder presentie als boven aldus gedaan ende gepasseert ten huijse van de deposanten Corn[eli]s Dircxz Broertjes als getuijgen die de minute deses
nevens de deposanten ende mij notario in mijn prothocolle ten dage jare ende maant als boven hebben get[ekend] onder stont quod attestor ende was get[ekend] J van Twuijver copie attestatie Jan Claasz Eggesz ende Marij Teunisdr |
|
vooar de justitie exibitum in juditie totp Spanbroeck den 12 e augusti 1676 bij mij secret[ari]s J van Twuijver | Op huijden den 19e julij a [nn]o XVJ e c sessentseventich na middach ten half ses ure compareerde voor
mij Jan van Twuijver openbaar notaris bij den hove ven Hollandt geadmitteert residerende binnen der stede ende heelijcheijt Soanbroeck ende den getuijgen naargenoemt Adriaan Danesz Schoonenburgh ende Griet Jansdr geeechte luijden ___ ___ ___ beijde wonende op Spierdijck onder de jurisdictie van Wadwaij ende verclaarden te samen ende elcx bijsonder in plaatse ende onder presentatie van eede ten versoecke van den e[erbare] Claas Spaans bailliuw en schout der stede ende heerlijckheijt Spanbroeck voorsz[egde] dat in de laastleden winter sonder in den precijcen tijt achter haalt te willen zijn ten tijde van de alte wel bekende inmundatie na dat de eerste deposant twee plancken van de kercke vloer plancken van het omgewaijde kerckje tot
Spierdijck in de jurisdictie van Opdam gestaan hebbende die door het hooge water waren los geraact elx besonder op sijn deposants werf hadde gehaalt ende vast gemaact omme de selve te halveren hebben de selven twee plancken sien leggen op t erve ende achter het huijs van Gerrit Aarjansz Grob mede wonende bij Spierdijck in de jurisdictie van Spanbroeck de eerste deposant verclaart noch gesien te hebben dat aan het heck toebehoorden verte |
| Gert Aarjansz Grob voorsz[egde] staande thusschen de Heere wegh ende desselfs weijde in de jurisdictie van Opdam veel ende verscheijden plangen van t voorsz[egde] kercke houdt sijn gespijckert ende vast gemaact onder welcke hij depossant vertrouwt ende genoechsaam heeft gesien dat de voorsz[egde] twee plancken
mede zijn welcke heck nu omtrent vier vijf weecken geleden bij Gert Grob voorn[oem]t ensijn soon Aarjan Gerritsz aldaar is gemaackt verclaart noch in den winter laast leden bij dese drovige imnundatie ten huijse van gemelde Gert Grob geweest te hebben ende aldaar heeft gesien veel ende verscheijden |
# gevende redenen van wetenschappe dat sij dep[osan]ten die v[oorzegde] plancken ende hout voor desen aan t vern[oem]de kerckjen ende daar na aande stapel ende vloer op t kerchof hebben gesien | hout van het gemelde omgewaijde kerckje over desselfs vloer leggen # leggende aan een stellinge wel een knie hooch eijndigende hier meede haare ende elcx sijne verclaringe onder presentie
als boven sonder fraude Aldus gepasseerde ten huijse van Jan Germontsz de Vries herbergier tot Spanbroeck bij de kerck in presentie van P[iete]r Jansz Ellerts ende Heijndrick P[iete]rsz Pest als getuijgen die de minute deses in mijn prothocole nevens de deposanten ende mij notario in mijn prothocolle ten dage jare maant ende ure als boven hebben geteijckent quod attestor
J van Twuijver not[ari]s publ[iek] 1676 |
| comp[areerd]e voor ons ondergeschreven schepenen den stede ende heerlijckheijt Spanbroeck Adriaan Danesz Schoonenburgh ende Griet Jansdrsijn huijs vrouw deposanten van dese nevenstaande attestatie ende
hebben na datse haar wederom van woorde tot woorde was voor gelexen deselve in sijn forma ende inhouden met soolemnelen eede bevesticht soo waarlijck moste hun godt almachtich helpen actum tot Spanbroeck den 19 e julij a[nn]o1676 toirconde get[ekend] bij mij Pieter Jansz Ellerts bij mij Heijndrick Pietersz Pelt mij present secret[ari]s
J van Twuijver 1676 |
| Aettestatie Jan Cos ende Merckes Claasen |
| copie
verclare ic ondergesz[egde] secret[ari]s der heerlijcheijt Obdam als collecteur gestelt op het aangeven van het gebergde houdt tot Opdam ter requisitie ende versoecke van Gerrit Aarjansz Grob woonachtich aande Spierdijck onder den bedrijve van Spanbroeck dat bij de soon van Jacob Arentsz Knopper in de maant maart laastleden alhier tot Opdam is aangegeven een kleijn praamtgen oft melck schuijtje met noch eenich versheijden drijfhout zonder meer doch wonende int huijs van Gerrit Aarjens Grob req[uiran]t zoo dat voorden selven soo wel wierde aangegeven en voorde selve bekent gemaact van het gebergde hout als voor sijn inwoonders geve voor reden van wetenschap op heden het register van aanteeckeninge hebbe door gesien en t selve alzoo bevonden waar te wesen
bereijt zijnde (ist noot) nader te bevestigen actum Opdam decen XXV en augusti 1676 en tot teecken van waarheijt geteecken was get[ekend] Jacob Cos in margie exibitum in juditie der stede en heerlich[ei]t Spanbroeck actum den 26 e augusti
ende was get[ekend] J van Tuijver |
| copie Attestatie van Jacob Cos wegens t aanbrengen van Hout copie comp[areerd]e voor juditie tot Opdam den e[erbare] Jacob Oolefsz Lindeboom out ontrint twintich jaren ende Trijn P[iete]rs
dochter out ontrint mede 20 jaren beijde woonachtich aan de Spierdijck onder de jurisdictie tot Opdam verdachvaart zijnde omme getuijgenisse der waarheijt te geven de welcke getuijchden ende verclaarden bij haar waare woorden ter requisitie ende versoecke van Gerrit Aarjansz Grob mede woonachtich aande Spierdijck onder Spanbroeck waarachtich te wesen ende eerst verclaart hij Jacob Lindeboom dat ontrint half december laastleden zonder in den perfecten tijt achterhaalt te willen zijn hij heeft gesien (varende met een grooten praam ofte broeschuijt na koenhorn ) kinderen van Corn[eli]s Jans Langedijck mede woonende aan de selven Spierdijck onder Opdam met een praam lagen aan en bij het hout van de kerck ofte capel aande Spierdijck voorsz[egd] gestaan hebbende en van t
selve hout in de praam gehaalt ende geladen ende dat soo lange als deposant t selve met sijn gesicht conde bereijcken vorders verclaart Trijn P[iete]rs voorsz[egd] ontrint de xelven voorsz[egde] tijt gesien te hebben dat van de jongste kinderen van den voorn[oemd]en Langedijck op een vloer van den voorsz[egde] kerck hebben gestaan met een bijl in de hant en in den selven vloer gehouwen ende gecapt gevende voor reden van wetenschap zij deposenten elck in t zijne t selve alsoo gesien te ebben wijders niet getuijgende met presentatie t selve des noot zijnde met soolemnelen eede te bevestigen ende tot seeckerheijt bij de deposanten geteeckent huijden desen XXIIIJ augustie XVJc sessentseventich mij present tot Opdam secret[ari]s onder stont Jacob Oolefz, Trijn
P[iete]rs, Jacob Cos / ? / in marim exibitum in juditio der stede ende heerlijcheijt Spanbroeck den 26 augustio 1676 bij mij secret[ari]s was get[ekend] J van Twuijver |
| copie Attestatie Jacob Oolifz Linde boom ende Trijn P[iete]rs |
| copie copia ic ondergesz[egd] Jan Corn[eli]sz Keut gewesen knecht van Reijlof P[iete]rsz baas timmerman van t kerckjen op Spierdijck woonachtich tot Hoorn verclare ter requisitie ende versoecke van Gerrit Aarjansz Grob mede wonende op Spierdijck ende Corn[eli]s
Struijsvelt als bailliuw ende officier van Opdam Hensbroeck Spierdijck etc[etra] waar ende waarachtich te sijn dat ic ten versoecke van de voorn[oemd] e req[uiran]te hebbe gevisiteert het hout zoo aan de hecken van Gerrit Aarjansz Grob en geen het minste hebben gevonden de kerck toebehoorende maar wel het huijs scheur en secreet van eenen Corn[eli]s Jansz Langedijck wonende op Spierdijck de voorn[oem]de kerck toe behoorende geve voor reden van wetenschap dat je onder geschreven als knecht goede en speciale kennisse hebbe van t voorsz[egde] houdt aan de kerck verabeijt sijnde eijndigende hier mede mijne verclaringe en ist noot t selve nader bevestigen onder eede actum desen 30 e augusti 1676 zonder list bij mij ondertekent
en was getekent Jan Corn[eli]s Keut lagaer stont gecopieert nade principale geteeckende ende is desen met deselve op den 31 e augusti 1676 bevonden te accorderen bij mij tot Opdam en was get[ekend] Jacob Cos not[ari]s pub[lie]k in margine stont exibitum in juditio der stede ende heerlijcheijt spanbroeck den 5 e november 1676 bij mij secret[ari]s ende was get[ekend] J van Twuijver |
| copie Attestatie Jan Corn[eli]sz Keut |
| copie gesien bij ons ondergeschreven de stucken acten
ende muniewenten gedient hebbende in den processe ongedecideert hanende voor den e[dele] gerechte der stede ende heerlijckheijt Spanbroeck tusschen Claas Spaans bailluw ende schout der selver stede r[] o[] eij[se]r ter eenre contra Gerrit Aarjansz Grob van Spierdijck ende Aarjan Gerritsz Grob desselfs soon ter anderen zijde ende gevraagt na de indicatien in de selve saacken te doen Souden wij die van den e[dele] gerechte voorn[oem]t ( sonder correctie) raden omme doende recht den eij[se]r sijne respective eijschen op de ged[aagd]e gedaan ende genomen te ontseggen ende de ged[aagd]ens daar van __ te absolveren compenserende niet te min de costen om redenen aldus geadvideert binnen Alkaar desen 18 e feb[ruari] XVJc sevenentseventich onder stont
J Corn[eli]s Sevenhuijsen 1677 Adriaan Baart |
| aende e[dele] gerechte der steede ende heerlijcheijt Spanbroeck |
| valjntgoet voor de ged[aag]de antwoorden seij t wel expressel[ijk] ontkennende eenich hout of andere materialen van t omgewaijde kerckje tot Spierdijck op sijn solder gesleept te hebben mede wel expressel[ijk ontkennende van t gemelde hout aan sijn ged[aagd]ens huijs hecken of andersint vertimmert te hebben mede oock het selve gelooft of verbrant te hebben wel waar sijnde dat hij ged[aagd]e door den hoogen | Copie uijt de bailliuw en schouts rolle der stede ende heerlijch[ei]t Spanbroeck gehouden den 8 e october 1678 Claas Spaans bailliuw en schout der stede en heerlijcheijt Spanbr[oek]
jn cas van delict eij[sse]r contra Gerrit Aarjansz Grob van Spierdijck ged[aagde] in t zelve cas om te antwoorden |
| watercloet als wanneer het hout bij eijsen gemelt driftich was geworden getracht heeft t selve te bergen alsoo hij ged[aagd]e daar bij ende naast aan was woonende en voor soo veel als mogelijck was t selve heeft doen bewaren wonende daar aan miets te hebben quaats te hebben gedaan en dat den heer ess[e]r oock niet en is gevoecht de ged[aagd]e daar over van eenige delicten te accuseren concludeert mits dien ten fijne van niet ontfangkelijck ende bij ordene dat den heer eij[sse]r daer van sal werden sijn gedanen eijsch en genomen conclusie sal werden
ontseijt de ged[aagd]e daar van geabsolveert ende den h[ee]r eij[sse]r gecon[demneer]t in de costen van der weere voor den h[ee]r eij[sse]r versoect copie vajntgoet voor den ged[aagd]e fiat |
| valjntgoet voor den ged[aag]de antwoorden ontkent wel expressel[ijk] alle positiven van den eijsch soo die seijt conel[ij]k ten fijne van net ontfangkel[ijk en bij ordene dat den h[ee]r eij[sse]r van sijn eijsch ende donclusie sal werden ontseijt de ged[aagd]e gecond[emneer]t in de costen | de selve h[ee]r eij[sse]r ende arr[estan]t contra Aarjan Gerritsz Grob van Spierdijck wonende tot Haringhuijsen gearr[esteerd]e ende ged[aagd]e gecond[emneer]t in de costen t antwoorden
|
| van der weere voor den h[ee]r eij[sse]r versoect copie valintgoet voor den ged[aagd]e fia |