Wij Claas spaans bailliuw en schout Jacb Groot en Aris Sluijs schepenen der stede ende heerlijckheijdt van Spanb[roek] doen kond dat voor ons gecompareert zijn P[iete]r Pietersz Gootjes wonende tot Hoogharspel voor hem selfs ende mede nach als vooght benevens Willem Jansz Hem en Teunis Corn[elisz] Blocker wonnde beijde tot Oosterblocker over de nagelaten kinderen van Jan Jonceker en Nanje Pieters beijde tot Oosterblocker gemeld overleden als mede Dieuwer Sijmoents weduwe en boedel houster van Elbert Sijm[en]st wonende in Swaagh de welcke in opgemeld equaliteijt verklaerden verkoght te hebben ende bij desen tot eenen vrijen grondeijgendom te cederen en transporteren
aen ende ten behoeve van Gerrit Ad[riaa]sz Grob wonende op zuijdspierdijk d eerste voor de helft en d laeste voor de vierde part in een stuckje graaslandt mede op Spierdijk gelege binnen dese jurisdictie genaamt het halve Capelle lantje groot in dijck en schot een mor[gen] 163 3/4 roed[en] en in de molen een mor[gen] 368 2/4 roed[en] belendt met den kooper ten zuijdne en d voorsz[egde] verkoooper P[iete]r Gootjes ter Gootjes ten noorden bekennende van d uijtgeloofde kooppenn[ingen] ter somme van vierhondert gulden te betalen op twee meijdagen voldaen te zijn met de betalinge van d ene helfte der kooppenn[ingen] contant en ene custinghb[rief] van de wederhelfte van dier te voldoen op meij 1722 belovende oversulks in voorsz[egde] qualiteijt t verkogte stuckje
landt e vrijen en waren van alle lasten en bekommeringen ware mede t selve boven buiren en lendens beswaert mochte zijn onder den verbande als na rechten t oirkonde hebbe ik bailliuw en schout voorn[oem]t na dat dese ende minuite bij schepenen was getekent mijn zegel daer onder aangehangen op den 19 junij 1721 |