doen cond dat voor ons gecompareerd is Herk Jans Hinke wonende te Spanbroek de welke verklaarden wel en deugdelijk schuldig te zijn aan ende ten behoeve van Cornelis Coenis wonagtig tot Seibecarspel een kustingbrief somma van drie hondert gulden zijnde een kustingbrief
waar van den comparant voornoemd met primo maij 1797 en 1798 zal gehouden zijn op ider verschijndag te betalen vijftig guldens en voorts de vijf eerste agter een volgende jaaren waar van t jaar 1803 t laaste zal zijn op ider verschijndag voorn[oem]t veertig guldens tot dat gehele hooftsom zal zijn voldaan welk genoemde som en custingbrief oosprongelijk is uitkoo en opdragt van een huisboed en erve staande en gelegen op het hof van Spanbroek belend met de verkoper ten oosten en het kerkhofschoolhuijs ten westen belovende hij comparandde voornoemde somma van drie honderd gulden te sullen voldoen zo als voorschreven staat renuntierende verder bij dezen van alle uitvlugten die deze zoude instringeeren of
hinderlijk zijn onder de verbande als na regte verbindende specialijk voor de voornoemde somme het gekogte huis en erve en boed en generaal zijn comparants perzoon en goederen gene uitgezonder dezelve subiect makende alle regters en regteren specialik de indicature dezer stede ter oirconde hebbe ik president schepen voorn[oemd] na dat deze en den brief door schepenen |