Oud Recht 5600 / 351 Obdam pdf25-04-2023 pag. 1

 

351

Wij Johannis Agricola balliu en schout der heerlijkh[ei]t
Obdam Paulus P[iete]rs Veen en Claes Maers schepenen
aldaer doen kond dat voor ons gecomp[areer]t Jan Boots
woonagtig inde Wogmeer onder Obdam de welke hem
voor ons heeft verklaert wel ende deugdelijk schuldig
te wesen aen ende ten behoeve van Cornelis Jacobsz
Decker
en desselfs huijsvrou Cornelia Jans Halfswaag

wonende tot Swaag
en was

de zomme eens van agthondert guld[en] ____
dese schult per reste van grooter zom[m]e wegens
lantkoop zijnde oever lantaen Spierdijk t geheel groot volgens
molenmaet 1710 roed[en] dog bij de hoop verkogt
van welk 1710 roeden 150 roed[en] onder onse banne
is leggende en de overige 150 rod[en] onder Spanbroek
belent hij comp[aran]t met zijn huijs op Spierdijk ter ooste
Neel Ridders ten Noorden en beloofde hij comp[aran]t
de voorsz[egde] custingpenningen ter zomme van
achthond[er]t g[u]l[den] kost en schadeloos zal af doen
ende betalen zonder enige koringe t zij ook onder meij 1711
wat pretext aende voorn[oemd]e Decker en desselfs huijs
vrou ofte aen derselver regts verkrijgende
ontrent Meij int jaer 17c elf dit alles onder
t verbant van zij comparants persoon en goederen
gene exempt en wel bij sonder hetboven genoemde gekogte
gedeelte lant onder Obdam gelegen daer dese
schult uijt geresen is met onderwerpinge van
allen regt en regteren sonder bedrog des ten
oirconde hebben wij schout en schepenen alhier
getekent den principalen gesegelt en getek[en]t
na onse plaetselijke gewoonte op den 4 julij

 

17ctien
  Johan Agricola
    Claas Maars 
       Poulis Pietersz Veen

mij present secretaris
       tot Obdam
       Pittes


Homepage | E-mail