Vierscchaer ghe

 
off

houden den 23^en februarij 1632

. . . .

                        q[on]tra

. . . .
 

Jan Pietersz Fecke gheassisteert met
Pieter Corn[elis]z Fecke zijn vader ende voocht
ontkent het ghesustineerde van den eij[ss]^er
bij zijnen eijsch ghedaen seijt oock dat den
eij[ss]er niet can worden gheadmitteert tot
eenich temerair bewijs van zijn ghealligeerde
als niet concludeerende ende t welck gheen
effect can sorteren volgende de ordonnantie
te meer alsoe hij Maritgen Claes niet ten huwelick
ende begeert concludeert oversulcx tot niet
ontfanckel[ijk] ende bij orine dat den eij[ss]er zijn
eijsch ende conclusie zal worden ontseijt
ende hij ghe[daag]de daer van ghapsolveert cum expe[]
ende in reconventie zeijt hij Jan Pietersz zeer
beschoncken gheweest te hebben en dat

m[eeste]r Claes Claesz van t verlaet vader
ende voocht van Maritgen Claes zijn d[ochte]^r
req[uiran]^t ende eij[ss]^er

                        q[on]tra

Jan Pietersz Fecke ged[aag]de om voort
te procedeeren dien volgende omme
alsnoch t antwoorden persoonl[ijk] t antwoorden
opten eijsch te rolle gheselt ofte versteecken
te werden van antwoort ende dat den
eij[ss]^er ghaedmitteert zal worden te dienen
van intendit

Maritgen Claes inde zelve tijt zijn buijdel in handen ghecregen heeft ende alsoe hij daer uuijt
vermist een rosen nobel die Maritgen Claes bekent in handen te hebben concludeert dat d selve
gecond[emnee]rt zal worden hem d selve costeloos te restitueeren cum expen[sis]

Maritgen Claes gheassisteert met haer

vader seijt voor antwoort de rosennobel
op trouw en eer ontfangen te hebben ende

. . . .

sulcx in geen restitutie ghehouden te zijn ontkennende voort general[ijk] ende special[ijk] vorder voorstel van ged[aagd]e
concludeert tot^apsolute conps van dien cum expen[sis]
schepenen ordonneeren d verclagen van m[eeste]r Claes geteijkent te worden als volgt

m[eeste]r Claes present zijnde seijde te versoecken
cort recht en ^{om vande saeck ontslagen te zijn
ende vorder wij begeeren de knecht niet}

schepenen ordonneeren perthijen
te puij[]^en te repliceeren ende
dupliceeren zo zij te rade vinden
actum den 23^en februarij 1632

. . . .

. . . .