gecondem[neert] # in een boete van twee f:10 s[tuiver]s
|
Op den 8 april 1716 hebben dh[er]en heemraeden der vier noorder coggen d volgende watermolenaers oostuijt met namen Jacob Laekeman de wed[uwe] Hendr[ik] Bullooper, Dirk luijtesz, Jan Luijt en Corn[elis] Hartma[n] wegens t versuijm van t schiten der buijten en binnet sluijsdeuergecondemn[eert] ider in een boete van vijf g[u]l[den] en d volgende molen[aar]s westuijt met naemen. A[driaan] Weel Tromp, Jan Ouwevaers, Jacob Laen, Jan Vreecksz en d wed[uwe] Barent Sijmsz Rood wegens wandevoir van t seijlen en maesten der molen tegenstegens d order daer van zijnde # datum utsupra mij present
A kistemaker | |