| Wij Johan van Poelweert schout Marten Bosch Brouwer, Marten Jansen de Bruij ende Huijc Goijert
sen van der Wall schepen in des e[dele] heer Ludolph de With heer van Harmlen Harmelreweert etc[etra] veel ons aangaan mach (en op ver soeck van de wed[uw]e Merrichjen Hendricx Schuijlenburch woonende in Gerwers cop ende Peter Jansen Voorhaar woonenden op Themaat naaste vrien den van eenen Emmichjen Crijnen Verlaan jongedochter jegenwoordich in Harmelen sijnde ten huijse van Franck Corssne Zaal die be vonden is op examiniatie van h[ee]r Dirck van Hoorn niet wel met het hooft bewaart te sijn gelijck hij ons schout ende gerechten alsoo mede voorkomt) dat de sleve mach worden gebracht (omme in haar voorige verstant te komen soo jmmers mogelijck is) ten huijse
van h[ee]r Johan van Hoorn daar die vrienden voorsz[egd] sulcx sijn begee rende actum ende ondertekent tot Harmelen desen vierden december |