den XJ ^e januarij a[nn]^o uts[upra]
Anthonia Peter Luijtgensz weduwe en[de] gaff mit hoors
gecore[n] mo[m]bers hant daer zij _ over Aert Jacobsz van Meteren
een huijs en hoffstede van vorten tot afteren also die staend[e] en[de]
gelgen is tussche 1ste Geertruijden brug en[de] die smedebrug aen[de]
agt[er] zijde der graften daer b Sijmo[n] Janss van Thiel zuijt warts
aen m[eeste]r Jan Phi[lipsz] van der Maten naet noorts naest gelegen zij[n]
soe Aert voorsz[egd] daer off zo en zij geliefdense hem mede
na recht ende gewoente der stadt Utrecht op Twaaloff
k[aroli] gulden siaers losrente[n] een pennick twijntich belopen die

# die Gijsb[er]t Cornelis
koekebacker

hoeft soma van die twee hondert ende veertich der se;ve[r] gulde[n] #
en noch sess k[aroli] gulden en acht stuivers siaers losrente[n] oick den
pen[ningen] twijntich waer van die hoeft som[m]a belaoept hondert
achtentwijntich der selver gulden die t guent van brigitte
ende voer plechten off te doen ter selver tijt compareerden voer
ons mede int gerechte Jan Willem ende Splijnte[r], Peter Luijtgessz

X Henrick Henrickssz
van Werckhove[n] ende

voersz[egde] zoene[n] mits gaders X Gijsbert Splijnters ende hebe[n] hem selven
gesamender hant borge[n] geconstitueert ende constituere[nde] mits

| en[de] elck een vo[or] al

des[e] | van de vrijinge en[de] waringe der huijs ende hoffstede voirsz[egd]
geloven[de] ingevalle die selve huijss en[de] hofstede voirsz[egd]
tijt bevonden mochte worden me meer rente ofte com[m]er
dat al te saem[n] of doen en[de] betalen selle op horen cost buijte[n] Aert
Jacobssz versz[egd] cost ende schade dan indien gemact van den voirsz
te zijn van zijn grote soo constitueert sich elcx een vor al
van t selfden grote als borg ende principael ende weder noch
_der _amp__ sonder arch
                         j stj bzj