anno 1555 den XXIIIJe aprilis Frederick Claess wonende op Oude Wulven en verteech tot beh hoeff van Cornelia Adriaen Wouterssz wed[uw]e van alle goets erfnisse ende besterfnisse gelt gout sulver gemundt en[de] ongemundt imboedel renten erven ende gront nijt uitgesond[er]t als hem c[om]parant als man ende voicht van Weijndelmoet Woutersz Luijtgenssz dochter zijn huijsfrou saliger enichsijns aengecome[n] ende be storven mach zij[n] doer dode van Wouter Luijtgensz zijnder huijsfr[ouw] vader en hij c[om]parant verteech dai off etc[etra] ende hij beloefden mede voir hem ende zijn erfe[gename]n buijten Utrecht over als in alle gerechten
vorder te vertijen van de erfnisse voersz[egd] daer die gelegen mogen zijn ter stont tot der voorn[oemde] Cornelia vermaninge sonder arch j stj bzj hj Cornelia Arijae[n] Wouterssz wed[uw]e bij vers[zegdeb geer.. borg |