Weldam 964 / 161a pdf13-05-2023 pag. 1

 

  hoog ed[ele] welgeborene joffurou van Obdam etc[etra]
desen dient tot antwoort op den 12 deser door
haar hoog ed[el]e aan mijn gesonden omme haare hoog
edelheijt te doen weten hoe verre mijn broeder
aan mijn wegens de betalinge was hij is
wel niet verder schuldig als dit loopende
jaar maar door dien de pagters generaal bij mijn
vaders tijt en oock bij mijn gewoon sijn in het
laast van junij of beginvan julij altijt wat op
rekeninge van de nieuwe huer te betalen op
dat men den penning mester wat op rekening van de
ordinare omslagen tot het slooten konde betalen
door dien di earbeijts liederen slegte menschen konde betalen
door dien die arbeijts lieden slegte menschen sijn en
aanstonts na het opmaken gelt moeten hebben
maar wel bijsonderlijck om de extraordinaris
verpondingen op de kortinge te betalen soo is t dat
alle pagters na aansprekinge wat hebben
gedaan behalven mijn broeder die nog voor
onse heer nog voor haare hoog edelheijt na
dat ick hem hebbe aangemant nog niet een
duijt heeft geg[e]ven twelke mij en den penningm[eeste]r
al wat benaut heeft dog wij hebben het met
malkander gestelt en dit is soo alle jaren
den penningm[eeste]r heeft mijn broeder voor mijn
oock eenen sagiel[ijk] aan gesproken maar kreeg
ten antwoort ick heb geen gelt etc[etra]
wat aan gaat van de verhuring van haar
hoog edelheijts lant daar heb ick met de
bruijckeren van gesprooken om weer niewere
huer te maken de suen van Aerjen Albertz
gebruijckt D19 en den huer 21 gulden de mergen
en hij heeft mij deorde huer weer gebooden
en ick heb gesprooken van drie gulden per mergen
aan op slag op approbacije van haar hoog ed[ele]
maer ick ben van gedachten dat wij dat niet
bekoome selle Glein Aerjenz de bruijker van
C 5 die heeft mijn mede die oude huer gebooden
die gebruijct dat bij de hoop voor 42 gulden en ick
heb gesprooken van 48 gulden bij die hoop
 

de bruijker Pieter Tuensen heb ick mede
gesprooken om niewee huer te maaken en
hij heeft mijn geseijt dat het niet mugelijck
is om de oude huerweer uijt te looven van
16 gulden per mergen om dien wille dat sijn
lant met de uuier[?] soo beloopt hij heeft mijn
geseijt dat hij twalif koeije melckt en sijn
kaas heeft in de meijmant niet sweerder
geweest als twalif pont en een half en
de tweede leevering hebbe sij geen twalif
poont sweer geweest ende derde leevering noch
geen elf poont sweer andere pachters haar
twalif koeijde die geve in de maeij mant omtre[nt]
18 poont soo dat Pieter Tuensen de derde paart
kaas te min krijght C9is een groote pleck

met

uuier is besmet en C11 de twee paert wel
met uuier is besmet en C1 is alle gaer met
uuier beloopen hij heeft mijn geseijt als hij
meerdern as 14 gulden voor die mergen moet
geve dat hij dan vertrecke moet
de pachter Pieter Jansz Schouten mede
gesprooken om niewee huer te maaken en hij
heeft geseijt dat het te veel is de oude
huer te bieden 19 gulden en dan de helft van
de reperacije van t huijsen bregge moete
onderhouwe maar 18 gulden de mergen ende
halve reperacije van t huijs en bregge wil
geeve en dan versoeckt hij de helft van
het meer stuck van D1 om te ploegen
en te braken en dan met koolsaet te beseijen
en dat tot ferute beseijen en dan het over
te missen daar heijteen een schotwal op die soud hij
op de middelste acker brenge en beijde
grippels braaf op maaken op sijn koste
het soud dat lant goet weese als het soo
worde bewrocht als men niewee huier maakt
voor hoe veel jaer beliefde haar hoog ed[ele]
te hebben voor drie of vijf blijve de andere
pachters heb ick noch niet gesprooken
blijve hier mede haar hoog edelheijts onder
danijge dienaer Jan Elbertz Boots

Wogmeer

den 29 augustus 1697


[Zie scan voor verdere vermeldingen]

Homepage | E-mail